Hoeveel kan het jullie eigenlijk schelen dat die schilderijen gestolen zijn uit de Kunsthal in Rotterdam? Dat schilderij van Julian Freud is een van de braafste die ik ooit van hem heb gezien, en de clown van Picasso stamt uit 1971, gemaakt op een moment dat Pablo dacht: ik ben nu zo beroemd, ik kom tegenwoordig werkelijk óveral mee weg.
De diefstal heeft hetzelfde effect als het einde van de expositie: de overgebleven schilderijen verdwijnen weer naar de nederige stulp van de eigenaren en wij krijgen ze nooit meer te zien. Want die eigenaren hebben voor het merendeel die schilderijen niet om er dagelijks voor in katzwijm te liggen, maar gewoon als belegging. De kunsthandel is in zijn winderigheid al vele jaren geleden de tulpenbollenhandel uit de zeventiende eeuw voorbij gestreefd. En de verzekering dekt de schade.
Van de nu weer gestolen schilderijen hebben we inmiddels talloze foto’s die stuk voor stuk beter zijn dan het origineel en ik weet het, dit is een kunstbarbaarse opmerking, maar komaan – zo’n collectie zonder veel samenhang behalve dan dat voor de schilderijen minstens enkele miljoenen is betaald, die maakt op mij inderdaad geen enkele andere indruk dan: jeetje, die wisten dus echt met de poen geen raad meer.
Het is alweer een klein jaar geleden dat ik in diezelfde Kunsthal de expositie over Aad de Haas zag en dat was geheel andere koek. Hier geen werk dat miljoenen ‘waard’ was, ook niet eens buitengewoon oogstrelend, maar een biografie van een fel en hartstochtelijk levend mens, een echte kunstartiest zoals je maar zelden tegenkomt, een expositie die je verlaat als een ander mens dan die je was toen je er binnenliep.
Gisteren zag ik een (als kunstwerk bekroonde) foto van Jesse, een van de zonen van Aad de Haas, die hier in Voerendaal woont. Een open haardvuur, een mannetjeseend met honger, een oude man met een baard en de blik en de gestalte van Toulouse Lautrec.
Dat was óók een schepping van Aad de Haas. Die kan weliswaar nauwelijks gestolen worden, ook al omdat het niet erg veel miljoenen waard zal zijn, maar ook dat verdwijnt, want vermoedelijk gaat ook hij ooit dood.
Ook daarvan kunnen we zeggen: gelukkig hebben we foto’s nog.
_______