Het lijkt, zo door het raam, een dag om eens lekker in de tuin te werken, maar het is twee graden en dan kijk je toch wel even uit. De grote troost levert natuurlijk de meterkast, waar de oude draaistroommeter vandaag al acht kWh productie aangeeft van de zonnepanelen en hoe kan het ook anders: die zijn bij kou het actiefst en de hemel is absoluut strak staalblauw.
Er ligt een berg zaterdagkranten, maar het is vandaag al de tweede dag dat ik geen stukje heb geproduceerd en dan begint het toch te kriebelen.
Gisteren was het geheel ander weder. Ik reed naar de grote Duitse stad Aken (twintig minuten) vond zelfs gemakkelijk een parkeerplaats en liep met Djamila, gebukt tegen de striemende en ijskoude regen die het asfalt en de kinderkopjes van de Pontstrasse filmisch-artistiek deden glimmen, maar tot zingen in de regen was geen enkele aanleiding te bedenken.
Nee, we hadden het vorige week al willen doen, toen je nog kon denken aan met de trein naar Aken gaan en al flanerend door de stad van het Hauptbahnhof naar diezelfde Pontstrasse te cruisen – nu was het zaak regelrecht op het doel af te gaan, het Japanse restaurant Oishii.
In de regio mijner inwoning, vroeger huiselijk de Oostelijke Mijnstreek geheten, kom ik nog wel eens restaurateurs tegen bij wie je maar een kraantje hoeft aan te tikken en daar komt alle ach en wee uit de horecascene naar buiten. De mensen hebben geen smaak, ze willen vooral veel eten, het hoeft niet lekker te zijn maar wel goedkoop. Daarvoor schromen zij niet een gloednieuwe discountGriek met de geheimzinnige naam Odessa binnen te gaan, waar je voor een tientje al vrijwel aan je trekken kunt komen. Dat kunnen ze in Zuid-Limburg nergens evenaren. Willen ze ook niet.
Ik moet er niet aan denken, niet aan een Griek en al helemaal niet aan een Griek waar je voor een tientje aan je trekken komt en waar je dan de lintbebouwing van Scherpenseel, gemeente Übach-Palenberg in je directe nabijheid moet zien te velen. (En een tankstation waar de euro 95 slechts 25 cent per liter goedkoper is dan in de zieltogende mijnstreek die tegenwoordig probeert weg te komen met de vastgoedhandelarennaam Parkstad Limburg. Dat dan weer wel.)
Oishii dus. Djamila merkt op, wat ze opmerkt in elk Japans restaurant ter wereld waar we ooit waren – maar in Japan zijn we nooit geweest – dat de sushirijst die ik maak lekkerder is dan die in het etablissement waar we ons bevinden. Ik ben iedere keer weer heel trots als ze dat zegt en het is nog waar ook.
Maar wat ik eigenlijk de hele tijd al wil zeggen, dat is dat die grote stad Aken, met een kwart miljoen inwoners waaronder veertig-, of vijftig- of misschien wel zestigduizend studenten een stuk of vijf planeten verderop in het zonnestelsel lijkt te liggen dan de planeet Parkstad, ondanks de luttele kilometers die de twee van elkaar gescheiden houden. De Pontstrasse zit vol cafés, terrassen, danstenten, cocktailbars en een keur aan restaurants uit alle windstreken die op vrijdagavond allemaal vol zitten – met vrijwel uitsluitend mensen van onder de dertig. Opvallend veel mensen van Aziatische snit, hetgeen ik als een goed teken beschouw met het oog op het gebodene aan gerechten.
De Imperialschotel, nummer 107, een weelde aan sushi en sashimi, en de Yaki-schotel, nummer 90, zoals de naam al zegt geroosterd vlees en vis in diverse smaken, laten wij ons goed smaken en zij lopen ook gezellig naar binnen met behulp van enkele kannetjes gloeiendhete en voortreffelijke sake, om ons heen gebeurt veel van hetzelfde. Wij, oude mensen in deze omgeving, zijn de enigen die worden geconfronteerd met de vraag of we mes en vork willen? Intussen zien we hele horden mensen binnenkomen en weer weggaan: geen plaats.
En wij zitten aan een tafel die gereserveerd is. Komt dat wel goed? O, maar die komen pas om negen uur, zegt de serveerster.
We weten wanneer we wegmoeten – moe maar voldaan huiswaarts.
Het regent nog lekker door.
______
hhBest
Boek & Film
Laatste reacties