Het Stedelijk Museum gaat na tien jaar weer open – ik merk op dat vrijwel niemand erbij zegt ‘in Amsterdam’, dat spreekt blijkbaar voor zich – en je zou kunnen zeggen: het is nu echt een museum geworden want hoewel er zo te zien wel veel nieuw werk bij is gekomen – onder andere voorstellende door geweld van buiten omgekomen moslims – is het in essentie uiteraard een museum dat voor het grootste deel de stand van de kunst laat zien zoals die eruit zag in 2002, toen we onze onschuld nog volledig intact tussen de benen hadden zitten.
Daar ging het in DWDD gisteravond óók over, toen het boek Vagina werd besproken van Naomi Wolf, die daarin beschrijft hoe ongerust ze werd toen haar orgasmes korter dan 22 minuten gingen duren en dus naar de dokter stapte. Annemarie Oster, die werkelijk prachtig vervalt en Sylvana Simons, die ineens enorm veel pezaz heeft, vonden het overdreven.
Maar toen hadden Joost Zwagerman, Jeroen Henneman, Annet Gelink, Puck Verkade en Yuri de Boer al mogen zeggen wat hun favoriete kunstwerk is in ‘het Stedelijk’ en had ik bedacht: jullie zijn zelf ook artistieke prestaties van formaat.
Neem Joost Zwagerman. Schrijver, polemist, kunstkenner, zo eentje waar kunstenaars naar luisteren zodat ze eindelijk begrijpen wat ze bedoelen. Joost had zijn keus laten vallen op Rosy Fingered Dawn van Willem de Kooning en daar ging hij al de mist in want hij noemde hem ‘De Koening’, op zijn Amerikaans dus, en neem me effe niet kwalijk, Joost zijn keuze is een mooi schilderij maar hoe hij daar die gore grauwe Noordzee in kon zien, geen idee. Misschien heeft dat iets te maken met zijn eigen geteisterde uiterlijk, wie weet. Bij wie de keuze – The Beanery, een bruin café van Ed Kienholz – wel degelijk paste, dat was Jeroen Henneman, die duidelijk liever in bruingekleurde tapperijen verwijlt dan bij de tandarts. Ook als er in die tapperij twee affiches hangen met daarop ‘Flikkers buiten blijven!’ Annet Gelink, hoofdstedelijk galeriehoudster, hield het op een neonbuis uit 1968 van een Amerikaan, waardoor wij ons de moeite kunnen besparen voor aanschaf van moderne kunst bij haar aan te gaan.
Saxofonist Yuri de Boer koos in het algemeen voor Andy Warhol, hij sprak met een prachtig accent en dat maakte veel goed – Warhol lijkt me intussen nog meer gedateerd dan de tien jaar ‘het Stedelijk’ dicht is geweest.
En tenslotte Puck Verkade. Als Puck Verkade een kunstwerk zou zijn, dan zou ik een poging doen haar te kopen. Wat een hoofd. Geheel van eerste kwaliteit was, voorzien van het hoogste voorhoofd van het Westelijk Halfrond en toch geen poppenkop, die kleine oogjes die de behoefte aan grote ogen op slag doet verdwijnen, een fout vormgegeven hoofd dat alle hartvormige, ronde, ovale van blote billen voorziene damestoeten doet vergeten – kortom, Puck Verkade. Haar favoriete kunstwerk was een wit hoedje dat door een niet nader omschreven kloof in een gebergte zweeft, maar wat juffert dat, Puck is vanaf nu mijn favoriete kunstwerk, al is ze nog lang geen onderdeel van de vaste collectie van ‘het Stedelijk’.
Dat de komende dagen zal worden heropend door ons nationale kunstwerk: de kogelin.
Hoera, hoera, hoera.
________