Mij is gevraagd: wat doen die blauwe bonen daar boven je weblog. Niks eigenlijk, strikt genomen. Maar het zijn inderdaad min of meer blauwe bonen, hoewel niet dezelfde als die welke in de negentiende eeuw voortdurend door de atmosfeer van het Verre Westen plachten te zoeven. Zie deze passage uit een filmrecensie: ‘De confrontatie haalt de ware aard van Boss en Charley naar boven wat uitmondt in een fraai geschoten uitwisseling van blauwe bonen.’
Als je de zaden van de klimboon ‘Meraviglia di Venezia’ koopt, kun je nog niks vermoeden. De zaden zijn glimmend zwart. Je moet ze in je volkstuintje leiden langs uitzonderlijk hoge (of lange) bonenstokken, want de planten kunnen wel een beter of zes hoog worden. In ons klimaat komen ze helaas tamelijk laat op gang en geven ze er na maximaal een maand of drie alweer de brui aan.
De bloemen verschijnen pas vanaf begin augustus en de eerste oogst valt te plukken tegen het einde van die maand. Het zijn lange, brede, witte tot lichtgele peulen die een achttal minuten moeten koken en dan boterzachte slabonen opleveren die na afkoelen tot een heerlijke salade kunnen worden verwerkt met knoflook of ui, olijfolie, wat azijn, peper en zout.
Door de enorme massaliteit van de planten zie je bij het oogsten geregeld wat peulen over het hoofd, waardoor die de kans krijgen egaal paars of paars gestreept te worden. De eetbaarheid van de peul neemt allengs af, maar je kunt die dan wel doppen, waardoor je een mengsel boontjes overhoudt, zoals hierboven afgebeeld.
Hetgeen aanleiding kan zijn om voor het eerst van je leven blauwebonensoep te eten.
Kook de bonen in ruim water met wat zout in een klein kwartier beetgaar. Giet de helft van het water weg en doe de rest samen met een liter krachtige runderbouillon in een grote pan. Snipper een prei in dunne ringetjes, hak wat selderijblad fijn, doe alles er met twee middelgrote geschilde en kleingesneden aardappelen bij. Eventueel nog wat tomatenpuree. Laat even koken tot de aardappelen gaar zijn, zet er de staafmixer in en, tata, blauwebonensoep. Vreest niet: de soep is dan inmiddels nogal onsmakelijk modderbruin geworden want in het kookproces verdwijnt helaas de blauwe juwelenkleur en maakt plaats voor iets bruin/zwartachtigs.
En, helemaal verrassend (of niet): de blauwebonensoep smaakt exact hetzelfde als gewone bruinebonensoep.
Dus je had je de moeite kunnen besparen.
Je moet trouwens eerst even aan die zaden zien te komen en dat vraagt om een reis naar Italië. Hier niet te krijgen.
Dat dunkt mij voldoende reden om toch naar blauwebonensoep te streven.
__________