Marcel van Roosmalen, mij uitsluitend bekend van zijn artikelen en columns in nrc.next, neemt mij vooral voor zich in omdat hij eruitziet als de losertjes die in Nijmegen in de jaren veertig bij mij in de klas zaten op de losersschool genoemd naar de loser Sint Josef. En ik kan het weten, want ik zag er ook zo uit. Verkeerd geknipte haren, van die intrigerende wallen onder de ogen, in de ogen de onverholen blik van de hongerige bangerd, de hond die zo uitgehongerd is dat hij zich in zijn wanhoop begeeft in groot gevaar om iets eetbaars te pakken te krijgen.
Nijmegen, Arnhem, het maakt niet veel uit, het zijn twee plaatsen die vlak bij elkaar liggen aan wat in essentie dezelfde rivier is, en Marcel laat vaak blijken uit Arnhem te komen. Dus ook daar klopt mijn waarneming. Ik heb hier al eens geschreven over de rivaliteit tussen zijn voetbalclub Vites, waar Marcel niet meer mag komen natuurlijk, en die van mij – nou ja, van mij – Anniesee.
Marcel doet inderdaad zo ongeveer alles om iets eetbaars te pakken te krijgen. Dat hij daarna nooit meer zelfs maar in de buurt mag komen, dat neemt hij op de koop toe. Ik heb hier geen lijst van instanties, personen en organisaties die te maken hebben gehad met Marcels scherpe waarneming en genadeloze manier van neersabelen; maar de lijst groeit en groeit. Maakt Marcel niks uit: lullige mensen, opgeblazen kikkers, zelfbenoemde goeroes, irritante Bekende Nederlanders genoeg, Marcel kan tot in lengte van jaren vooruit met zijn op licht verdrietige toon neergeschreven stukjes, waarvoor hij alleen de betrokkene hoefde te laten struikelen over zijn onverhoeds uitgestoken been. En dan zijn er altijd nog de baliemedewerkers, portiers en leden van hengelverenigingen. Als je met Marcel in aanraking bent geweest, ben je verleden tijd. Daar staan zijn stukjes ook altijd in.
Vandaag is het Marcel van Roosmalendag. Althans, zo maak ik op uit nrc.next. Op pagina 2 zijn column, waarover straks meer, verderop twee ingezonden stukken, waarvan een met de titel ‘Weg met Marcel’, waarin ‘zijn buitengewoon onsmakelijke portretfoto’s die de columns ‘sieren’ worden gehekeld. Deze lezer uit Hoofddorp vergaat de lust van het ontbijt door die foto’s. Maar dit is de wereld van Marcel ten voeten uit. Ik bedoel: Hoofddorp, moet ik meer zeggen?
De ander vindt dat Marcel OK is, en beveelt hem aan om Joling, Gordon, Froger en Bauer ook eens te pakken te nemen. Die lezer, uit Amersfoort, heeft het ook al niet begrepen: de genoemde personen hebben de hulp van Marcel niet nodig.
Daarna komt Van Roosmalen nog eens ter sprake in een artikel over een affaire bij het blad The New Yorker, waarin een erkende kunstkenner werd weggezet als een fantast. Ik heb beide artikelen niet gelezen, maar dat is Marcel van Roosmalens favoriete kost: de rijkserkende blaaskaak die hij op verveelde toon, en in de verleden tijd, wegzet.
De middelen zijn eenvoudig. ‘Ik ken Yves Gijrath als een enorme flapdrol.’ Waarna nog enige argumentatie volgt die de kwalificatie van deze Bekende Nederlander (mij nog altijd onbekend, maar dat zegt niks) als enorme flapdrol op geloofwaardige wijze ondersteunt. Het gaat in dit geval over Badr Hari, een sportman die, als ik het goed heb begrepen, de komende vier Olympische Spelen gaat winnen en de bijbehorende driehonderd gouden plakken bescheidenerwijze zal schenken aan een liefdadige instelling. Leon de Winter schrijft over hem in nog een blad dat ik niet lees, Elsevier, op dusdanige wijze, dat Van Roosmalen maar tot één conclusie kan komen: ‘Meest vriendelijke oordeel na publicatie: Leon de Winter heeft te lang in de zon in de etalage van boekhandel Atheneum gelegen.’
Marcels stijl werkt aanstekelijk. Hoofdredacteur Rob Wijnberg schrijft over de Nederlandse kiezer die gewoon nergens de ballen van wil weten; als voorbeeld neemt hij het bankenplan van de PvdA. Hij noemt het een ‘vrij ingewikkeld plan waarmee financiële crises in de toekomst moeten worden voorkomen’. Wijnberg vraagt een willekeurige BN’er naar zijn oordeel. ‘Jan Smit vindt het een kutplan.’
Steek nog eens op, Marcel.
__________
Laatste reacties