Sinds enige tijd ontvang ik regelmatig de nieuwsbrieven van de Stichting Noviomagus die tien jaar bestaat en met enorme ijver op zeer brede basis van allerlei verzamelt over de (min of meer recente) geschiedenis van Nijmegen. Met name over de binnenstad, de benedenstad en de volkswijken zoals het Willemskwartier is inmiddels een indrukwekkende verzameling foto’s, persoonlijke herinneringen en officiële stukken ontstaan, online te raadplegen en zelfs compleet met een online museum.
Vanmorgen was er weer een nieuwe aflevering waarvan een onderdeel mijn bijzondere aandacht trok: een bijdrage van Rob Samson in de vorm van een foto van het schilderij dat zijn vader Jo Samson liet maken door die zich noemende ‘kunstartiest’ Rob Terwindt. Het schilderij stamt uit 1977, dus tien jaar nadat ik Nijmegen had verlaten, maar toen ik het omstreeks 1980 tijdens een van mijn sporadisch geworden bezoeken in de City Bar in de Houtstraat zag hangen, kon ik een gevoel van teleurstelling niet onderdrukken – ik stond er niet op, ondanks dat ook ik tot 1967 tot het meubilair van het café had behoord.
De City Bar was gevestigd op ongeveer vijftig meter van de redactie van De Gelderlander, in de tijd dat journalisten alleen half of helemaal dronken goede artikelen konden schrijven. Ideale positie voor een goedlopende tapperij. Een krantenredactie was toen nog geen keurige verzameling verstandige mensen met een hbo-diploma, maar een zootje ongeregeld, opgetrokken uit mislukte onderwijzers, uitgetreden priesters en andere onaangepasten. Het is tegenwoordig allemaal veel beter geregeld, het lijkt soms wel een echt bedrijf, maar ik denk dat het destijds wel veel leuker was bij de krant – en hoe langer geleden, hoe leuker, dat dan ook weer wel.
Achter de bar stond altijd onverstoorbaar uitbater Jo Samson, geheel in stijl voorzien van een groter wijnvlek in het gezicht. Hij zweeg veel, had ik de indruk, maar luisterde goed.
Voor dit verhaal nu romanvorm aanneemt even terug naar dat schilderij. Om even alle hoop de bodem in te slaan: ik herken maar een paar mensen. Zo staat rechts bovenaan (haarlok, bril, snor, rode das, donker pak) Bert van Velzen, amerikanofiel, Hagenaar, begenadigd stilist, vooral als hij duchtig had ingenomen in de City Bar. In het onderste segment helemaal links (glas bier, blonde baard, spijkerhemd) Bert Besselink, bijgenaamd Het Beest, layoutman en fotograaf, tegenwoordig woonachtig in Spanje. Hij deelde geregeld trots mee dat hij een bestelwagen vol ‘Juliana’s’ bij Jo Samson had achtergelaten. Helemaal vooraan, met glas aan de mond, is dat niet Rob Hoogveld? Daarnaast, en profil, met hangsnor, Harry Janssen, neerlandicus, stadsredacteur, toegewijd innemer; direct links naast hem fotograaf Jan van Leeuwen, in 2009 overleden. Ik was erbij toen Jan, op reportage in een varkensfokkerij, het dekken van een zeug door een mannetjesvarken aanschouwde, zich bukte, het oor van het varken optilde en vroeg: ‘Ga je lekker, jong?’
Meer gezichten komen me bekend voor, zoals dat van Jan van Teeffelen, stadsfiguur en fotograaf (rechts, wit overhemd wijd open, kruis aan ketting om de hals) vorig jaar september overleden, maar zoals gezegd: de meesten herken ik niet, ook al omdat de ‘bemanning’ van het café – zoals je ziet staan er weinig vrouwen op het schilderij, vermoedelijk omdat die minder goede klanten waren van Jo – in die tien jaar de nodige verschuiving moet hebben ondergaan.
Wie het al die tien jaar en langer volhield moet dan ook wel over een lever van beton hebben beschikt.
Intussen is de City Bar al lang ter ziele, in het pand zit nu een keurig eetcafé voor hbo-gediplomeerden, heel hip De Blonde Pater geheten. Ik denk dat je daar zelfs veilig met kinderen kunt komen.
In de jaren 1960-1980 haalde niemand dat uiteraard in zijn hoofd.
_________