Attractieparken worden met de dag meer gelikt, gemoderniseerd, gladjes met de Disneyparken als grote voorbeeld. Hier in Landgraaf hadden we een bloemenpark met een virtuele reis rond de wereld in de vorm van een Russische datsja, Japanse en Chinese woningen, Japanse sierkersen, een tropisch oerwoud, de fonteinen van Trevi in Rome, het Alhambra in Granada. Het was niet genoeg, niemand kijkt nog naar mooie bomen en bloemen, spektakel willen we – uiteindelijk willen we kennelijk de kermis en dan duur uitgevoerd. Die kregen ze in die tuin, nadat die failliet was gegaan, een kermisexploitant zette er draaimolens en botsauto’s in; de beeldengroepen van de Trevi-fontein kijken er onbewogen naar, maar ik hoor ze brommen. Het publiek stroomt toe.
In Brunssum wil zo’n kermisklant een groot attractiepark bouwen dat de Grand Canyon moet voorstellen, natuurlijk ook weer met een spectaculaire achtbaan, wild water en de overige verplichte parafernalia. Of het doorgaat, dat staat niet vast, wellicht ontbreken de centen, misschien kan de exploitant niet aannemelijk maken dat er miljoenen mee te verdienen vallen.
Ondertussen heeft Brunssum een attractie die de charme heeft van een geheime tip: het Blotevoetenpad. Het is een terrein waarop een pad is uitgezet van ruim vier kilometer, voornamelijk door dun bos; het pad bestaat soms uit los zand, aangestampte leem, grind, kattenbakkorrels, blokken steen waarbij je van een op de andere moet stappen, paaltjes waarover je kunt lopen, stukken knuppelpad, een stukje ‘beek’, modderpoelen in diverse kwaliteiten waaronder roetzwart, glibberige stukken, een overtocht via touwen en palen over een vijver. En allerlei min of meer ‘geestelijke’ elementen, een heksenkring, een oneindige cirkel, een doolhof, een boomgeestenpad, een liefdespad (geschreven als Lief Des Pad) en een lemniscaatpad met spreuken – eindelijk weet ik wat een lemniscaat is, namelijk het teken voor oneindigheid.
En meer is het Blotenvoetenpad niet. Maar het trekt op een zondag als gisteren verscheidene honderden mensen die zo te zien volkomen vertrouwd zijn met deze ‘attractie’, die je, als je dat zou willen, ‘retour naar de jaren veertig en vijftig’ zou kunnen noemen. Maar dat is het niet: hier ben je niet terug in die jaren, dit zijn de jaren veertig en vijftig toen je nog genoegen nam met een boterham met tevredenheid en een blotevoetenpad een pad was dat je met blote voeten betrad en verder niks.
Je schoenen en sokken kun je opbergen in een kluisje, maar dat is vergeleken bij de rest al een wufte moderniteit. De meeste mensen zetten hun schoenen in krakkemikkige zelftimmer-Billy’s die langs het gebouw met de receptie en de toiletten staan.
Iedereen loopt op zijn blote voeten alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, de trots van het pad zijn vooral de blote benen die tot vlak onder de knie roetzwart zijn. Bij terugkeer kun je je voeten en benen wassen, niet onder een blinkende voetendouche, maar zittend op een lange houten bank, voor een lat met daaronder wat kraantjes, met je voeten in een groene plastic bak – die ziet er al uit als een anachronisme – gevuld met zwart water en ongetwijfeld de voetschimmel van je vele voorgangers. Met name die wasgelegenheid is de essentie van de jaren veertig, toen niemand geld had om iets anders te bouwen dan een plek waar het voetenwassen tot de essentie was teruggebracht.
Ineens is ook de brutaal ellebogende menigte anno 2012 veranderd in vlak naast elkaar met afwasborsteltjes zoet de benen en voeten wassende mensen die aardig zijn voor elkaar en desgewenst nog een beetje inschikken, mensen die hinkelend sokken en schoenen aantrekken en daarna even aanschuiven voor een kopje koffie, een glaasje limonade of een waterijsje.
Kortom: een spectaculaire attractie, ontsproten aan een geniaal brein.
_______