Neil Armstrong is dood. Tja, hadden jullie dan gedacht dat een reisje naar de maan en terug zou leiden tot onsterfelijkheid? Voor de tweede keer in een week tijd was het een Armstrong die vakkundig van zijn onsterfelijkheid werd ontdaan: Lance, wiens zeven keer dat hij in de kortste tijd de Tour de France reed, ongeldig werden verklaard omdat hij het, bij nader inzien, op een snelle brommer had gedaan, of zoiets. Die heeft voor niets geleefd, en het is zijn eigen schuld.
Neil Armstrong daarentegen was zo’n jongen die de boel nooit zou belazeren, lees ik in een prachtige obit in The New York Times. Hij noemde zichzelf een nerd en was, na terugkeer van de maan, nauwelijks zover te krijgen zich te laten toejuichen. Liever dook hij in de computers, de vliegtuig-, raket- en ruimtevaarttechniek, doceerde daarover en uiteindelijk werd hij zelfs boer.
Een saaie piet, dus eigenlijk, die overigens wel een leven had geleid dat menigeen ‘opwindend’ zou noemen. Veel bombardementsvluchten had hij gemaakt in de Koreaanse oorlog, nauwelijks twintig jaar oud. In zijn leven bestuurde hij meer dan tweehonderd verschillende types vliegtuigen, waaronder de X-15 (foto)waarmee hij op 26 juli 1962 een snelheid van 6420 km/u bereikte. Weinig natuurlijk vergeleken bij de snelheid die nodig is om, op weg naar de maan, aan de aantrekkingskracht van de aarde te ontsnappen, dat wil zeggen: meer dan 28.000 km/u.
Hij moet toch een griezelig ijskouwe zijn geweest. Wij kunnen ons nauwelijks meer voorstellen dat hij en Buzz Aldrin daar in die gammele maanlander van aluminiumfolie afdaalden naar het maanoppervlak, de maanlander die voorzien was van een primitief soort computer, maar in feite helemaal met de hand bestuurd moest worden. Armstrong en Aldrin liepen drie uur rond, springend als echte moonwalkers, raapten wat stenen op, maakten foto’s met Zweedse Hasselblad camera’s waar ze nog de filmpjes uit moesten draaien, waarna ze camera’s op de maan achterlieten: allemaal overbodig gewicht dat de terugkeer naar de capsule zou kunnen bemoeilijken.
Ik hoor nog de volstrekt onaangedane stemmen van die twee, met die piepjes ertussen, terwijl ze op 380.000 kilometer van huis twee vluchten maakten die elk meteen moesten lukken, een tweede kans zat er niet in – een situatie waarin ik in mijn zenuwen gegarandeerd op de verkeerde knop zou hebben gedrukt. Ze hadden maar net genoeg brandstof, maar net genoeg zuurstof, geen enkele ervaring en ze hadden er ook nauwelijks iets te zoeken. President Richard Nixon had al een tekst klaarliggen die hij zou voorlezen als het mis ging. Daarin werd er kennelijk rekening mee gehouden dat het vooral mis kon gaan bij de landing op de maan en de start daarvandaan.
André Kuipers liet zich in juni jongstleden uitvoerig toejuichen en zijn prestatie was niet niks. Maar wat Armstrong en Aldrin deden had iets bovenmenselijks – natuurlijk is koelbloedig blijven je enige kans om levend thuis te komen van zo’n reis, net zo koelbloedig of je thuis een boekenkast van Ikea in elkaar staat te schroeven. Maar dat kun je nog een keer opnieuw doen. Zij wisten: het moet meteen goed en de handleiding zit er niet bij.
Geen wonder dat je dan bent wat hij zelf volmondig toegaf: een saaie, oersaaie nerd.