Ineens zag ik voor mijn geestesoog die grijze rioolpijp die de loodgieters van de firma Wiersma hier ter stede uit onze kruipruimte hadden gesloopt. En vervangen door een nieuwe. De pijp, met een doorsnee van een centimeter of twaalf, zat vrijwel geheel vol met een loodzware grijswitte smurrie, bestaande uit jaren wasmiddel, wasverzachter, huidvet en dito schilfers en slijtagedeeltjes van wasgoed, mitsgaders het onzegbaars dat door de afwasmachine de buis in was gespoeld. Gedurende een jaar of vijftien lang.
Sindsdien waren twintig jaren verstreken, maar een paar weken geleden begon opeens een vervaarlijk geplop in het vooronder op de momenten dat de wasmachine zijn water wegpompte. We keken elkaar aan en hoopten vooral dat het over zou gaan.
Het ging niet over, ook niet nadat we een flinke zak agressief ontstoppingsmiddel het vooronder in hadden gestuurd. Zodat langzaam het inzicht gloorde dat we hier een deskundige bij nodig hadden.
De deskundige kwam in de persoon van Koos, het prototype van het opgewekt loodgietend prijsdier, die er de waterzuiger bijhaalde en energiek aan het wegzuigen ging. In de waterzuiger ontstond een bak van grijswitte spul, vloeibaar ditmaal omdat Koos er heet water in gespoten had. Een gruwelijke stank van dood en verrotting verspreidde zich door het huis.
En het hielp niks.
Koos kroop zelf in het vooronder, klopte eens peinzend op de dikke pijp en constateerde dat die helemaal dicht zat. Het was op dat moment dat ik dacht aan die buis van straks en vatte het vermoeden post dat er dus weer gezaagd ging worden. Maar dat was niet nodig, wist Koos: hij trommelde twee collega’s op die de boel zouden doorspuiten met water met een kracht van 150 atmosfeer. Hij sprak het vol ontzag uit.
De heren kwamen. Een van hen was gehuld in een wit pak dat wij kennen van afrekeningen in het criminele milieu, op flats neerstortende jumbojets, kinderporno en het vermoeden van drie asbestvezels; hij sprak een waarschijnlijk in Polen vervaardigd soort Duits, waarin hij in diepzinnig technisch discours ging met zijn collega. Die ook voor geen kleintje vervaard was, want hij was al eens in de VS geweest alwaar hij was opgetreden in zijn kwaliteit als bodyguard voor de rockgroep Metallica.
Aldus gerustgesteld keek ik toe hoe ze resoluut twee regenpijpen doorzaagden en er een dikke slang in voerden die ook al op die dikke buis in het vooronder uitkwam. Ze startten de pomp en onder veel geraas en opnieuw veel stank werd de buis schoongespoten. In de wc’s en badkamers knalde water tegen de plafonds.
Ik tekende de opdrachtbonnen af terwijl de Pool zich ontdeed van zijn witte pak, waaronder hij een fleurig geruite bloes bleek te dragen.
In bange afwachting van de rekening schaarden wij ons eensgezind achter een fles Portugese vinho verde.
________