Gisteren heb ik voor het eerst in het inmiddels bijna dertienjarig bestaan van dit weblog een stukje dat ik al had gepubliceerd, teruggetrokken. Ik realiseerde me ineens dat ik in dat stukje had gedaan wat anderen zo vaak verweten wordt: iets roepen over een onderwerp waar je te weinig van weet. Daar kwam nog bij dat hier een blog over hetzelfde onderwerp tegelijkertijd verscheen, maar aanzienlijk beter uit de verf kwam.
Ik ben dan ook veel beter thuis in mijn eigen achtertuin.
Elke ochtend is mijn eerste gang naar die achtertuin, waar zich onder andere een plantenkas bevindt met daarin, opnieuw onder andere, twee vijgenbomen. Elke ochtend kijk ik naar de stand van de oogst. Van de ene boom zijn de vruchten na rijping paarsachtige (het is de variëteit ‘Turkse Muts’) van de andere zijn de vruchten veel groter en lichtgroen – ik heb de boom in 1986 gekocht in een tuincentrum in de buurt van Cortona in Toscane. Terzijde toch even de wijsneus uithangen: vijgen zijn feitelijk geen vruchten maar bloeiwijzen, bloemen dus.
De bomen ‘bloeien’ tweemaal per jaar, maar voor de tweede oogst is de Hollandse zomer doorgaans te kort. Je moet het hebben van de eerste ‘slag’, vijgen die van eind juli tot eind augustus rijpen. Vijgen groeien aanvankelijk fier rechtop, maar in de loop van de tijd gaan de vruchten hangen en als ze echt helemaal doorhangen en heel zacht zijn hoef je ze maar aan te raken en ze vallen in je hand. Echte rijpe vijgen zijn heel zacht, druipen bijna van de ‘jam’ die zich binnenin de vijg ontwikkeld heeft. De meeste worden dan ook gewoon direct van de boom opgegeten.
Deze zomer is er iets nieuws: geen enkele rijpe vijg heb ik tot nu toe onbeschadigd kunnen plukken. Steeds zit er aan één kant een gat in, gemaakt door iemand die héél netjes kan eten. Hij of zij (ik neem aan dat het een kleine muis is) heeft er een moeizame klimtocht door de boom voor over om bij de rijpe vijg te komen en begint gewoon vanaf de schil naar binnen te werken. Als hij genoeg heeft gaat hij naar huis.
Je zou natuurlijk meteen met muizenkorrels en muizenvallen te werk kunnen gaan, maar ach: meestal zit er aan de vijg nog voldoende vruchtvlees – ik snijd dus met een scherp mesje de hele ‘wond’ uit en eet de rest op. Hoe keurig het diertje ook eet, je weet nooit waar hij nog meer aan gezeten heeft.
Ik stel me voor dat de muis op een dag thuiskomt en tegen zijn vrouw zegt: ‘Moet jij eens raden met wie ik vanochtend ontbeten heb!’ Wat me nog leuker zou lijken: dat de desbetreffende vijg zo overrijp blijkt dat er al enige alcohol in is ontstaan en dat ik dan op een ochtend de kas binnenkom en een zacht schommelende lege schil zie hangen, met daarin opgerold een luid snurkende muis.
Als dat gebeurt maak ik er een foto van.
Rare dingen denken en er dan een foto van maken, daar heb ik tenminste verstand van. Ik kan het als geen ander.
_______