Laten we het eens over regen hebben. Op de Vismarkt in Alkmaar wordt een struise bruid bij stromende regen in de raarste standen gefotografeerd op de stenen tafelen waar vroeger de vis werd uitgestald. Voor het eerste van mijn leven zie ik een bruidsreportage ontstaan waarbij de bruid een regenjas aan heeft.
Wij zitten op het overdekte terras aan de overkant bij restaurant De Buren in Alkmaar (‘waar zit jij toch? Ik zit bij de Buren’) kruipen knus bijeen onder de gaslamp die het weder nauwelijks weet bij te verwarmen; wij verlangen hevig naar de truien, vesten, paraplu’s, het oliegoed en de zuidwesters die ver weg in de camper liggen. Een dichte motregen jaagt door het smalle straatje – de mensen worden er zowaar een beetje giechelig van. Wij leveren het bewijs dat je inderdaad van alcohol niet warm, maar integendeel juist koud wordt.
Koffie moet er komen, en soep.
In Nederland regent het maar in vijf procent van de tijd, houden de geleerden vol en wie zijn wij dat we ze zouden tegenspreken. Maar waarom moet die vijf procent altijd vallen op de plaatsen waar wij proberen bij te komen van een heel jaar zwoegen en slaven? Daar moet een systeem achter zitten, waarschijnlijk de vrije markt. Die ons heeft wijsgemaakt: hoe vrijer de markt, hoe minder de regen – dezelfde regel als die van de tandartstarieven.
En het klopt echt: waar wij zijn is de regen. Nauwelijks zijn we aangekomen op de camping in Levanto, Italië – we spreken nu van twee jaar geleden – waar het wekenlang geen druppel heeft geregend, barst een hevig onweer los dat de vrees wekt dat het onschuldige beekje dat door de camping kabbelt, ons zo dadelijk met zijn allen reddeloos zal afvoeren naar zee.
We hebben de camper geparkeerd op een terrein bij een restaurant in Noord-Italië, na het eten waden we enkeldiep naar het gevaarte, rijden ermee weg, urenlang tussen over weg spuitende bergbeken, turend langs de ruitenwissers op topsnelheid die niettemin de regenval slechts voor tien procent kunnen bijhouden. Tijdens een lange droge periode bezoeken we de Italiaanse stad Lucca waar de regen ineens bij bakken uit de lucht valt. Het enige dat we kunnen doen is pogen ons te beschermen met kartonnen dozen die we ergens vinden.
In Bretagne hebben we een hele week te maken met een opmerkelijk verschijnsel: het regent zo geniepig dat je niets merkt en toch doornat wordt. In Sevilla is het koud en nat en veertien graden. Maar toen was het ook eind november, dus dat telt niet.
En zo kan ik nog uren doorgaan.
Net als de regen die het helaas net iets langer volhoudt dan wij.
We stappen bij de Alkmaarse camping uit de bus en het blijkt droog. Hee, wat gek, het is droog!
Het moet niet gekker worden!
______
Boek & Film