We houden onverminderd een voorkeur voor fraai zomerweer in de tweede helft van juli, maar dat wil niet zeggen dat ook het barre herfstweer van de laatste dagen voor de oplettende toerist geen interessante fenomenen zou vertonen.
En dan doel ik echt niet op de hoosbui van ongeveer een minuut die onze wandeling door Enkhuizen ruw onderbrak en ons tot op de huid doorweekte, waarna daar in ieder geval voorlopig de lol vanaf was.
Waardoor we dus wel, min of meer per ongeluk, terechtkwamen op de weg van Enkhuizen naar Lelystad. Dat is eigenlijk geen weg, het is een staaltje van Hollands moedige en vooral kundige strijd tegen het water: het is de dijk die de Markerwaard had moeten beschermen tegen het woedende water van het IJsselmeer – maar de inpoldering van die Markerwaard werd afgeblazen toen men tot bezinning was gekomen: aan nóg meer landbouwgrond had Nederland geen behoefte, ontdekte men, nadat een flink deel van de Flevopolder was opgegaan aan natuurgebied en bos. Daarna gingen ze over op de Betuwelijn en de HSL, en hoe dat is afgelopen, dat weten we nu wel. Dat was duidelijk géén strijd tegen het water.
De weg, zeg dus maar: de dijk is ongeveer net zo lang als de Afsluitdijk. Ik heb altijd gedacht dat het een smal richeltje zou zijn waar je, als automobilist, al snel te water raakt wanneer een tegenligger nadert, maar dat valt mee, hoewel de Afsluitdijk veel breder is. Kennelijk was ik op het verkeerde been gezet door de winterse verkeersinformatie die geregeld meldt dat de weg is afgesloten, wegens storm of kruiend ijs.
Dus toen we gisteren de weg opreden was het mij aanvankelijk bang te moede. Wat stond ons te wachten? Er stond een krachtige zuidwester en uit diezelfde richting werden enorme partijen wolken aangevoerd waaruit af en toe wat vlagerige regen viel.
Maar wat een schitterende tocht werd het. Links het wijde IJsselmeer, dat rustig voortkabbelde aan de lijzijde van de dijk, rechts de flessengroene wateren van de Markerwaard, met golven van een meter hoog en felwitte schuimkoppen onder een al bijna even flessengroen jagend zwerk, golven die te pletter sloegen op de slordig neergeworpen bergen basaltblokken waar de dijk zijn voortbestaan aan te danken heeft. Het kostte moeite de camper recht op de weg te houden en ik kon een gevoel van spijt niet onderdrukken dat je hier nergens kon stoppen om te pogen het woedende en tegelijk majestueuze natuurgeweld te fotograferen. Bijkans voorwereldlijk natuurgeweld in het midden van het serene en veilige Nederland. Ik kon maar met moeite de neiging onderdrukken om verlangend uit te kijken naar de andere oever, waar ik redding en geborgenheid zou kunnen vinden.
Waarna we belandden in de Flevopolder en aan de rand van Lelystad. Dat was jammer. Want dat gebied neemt effectief de hele euforie van het vivere pericoloso weg.
We deden boodschappen bij de Jumbo in winkelcentrum De Waag. We bewonderden de dapperheid van de firma Jumbo om hier gewoon een supermarkt te openen, in een baaierd van graffitti, gruwelijk oranjegele moderne architectuur, winkels die alweer heel lang leeg stonden en winkels waar nooit iets in gezeten had, een afgebladderd Chin. Ind. Rest. En een winkel met Wastotsjno Jievrapjejskije Pradoekti.
En dan alles onder datzelfde zwerk van straks, dat nu een geheel andere stemming teweeg bracht.
Gauw naar fris en groen Friesland, waar de campings te nat bleken voor campers. Dan maar naar Urk.
Het leek me tijd voor een Beerenburg en een haring, met uitzicht op de woelige baren.
_______