Vroeger hield ik me daar verre van: stoere mannengesprekken over spectaculaire belevenissen. Maar milder geworden bij het klimmen der jaren, wil ik me er tegenwoordig nog wel eens in begeven. Vooral wanneer er toch nog belangwekkende conclusies te trekken vallen uit het besprokene.
Zo kwam buurman N. me deze week de zojuist geleegde GFT-bak brengen en leunend op die Kliko kwam het tot een gesprek. Met name over falend optreden van garagisten in de eigen omgeving die een verdachte startaccu goedkeuren voor alle diensten, waarna de volgende dag wegens totale versletenheid van die accu de camper niet meer start en de hulp van passerende automobilisten moet worden ingeroepen.
Waarop N. hernam dat hij in diverse buitenlanden spectaculaire voorbeelden had meegemaakt van eenvoudige boeren die op hun respectieve boerenfluitjes en met een stukje ijzerdraad de gebroken trekboom van een boottrailer provisorisch repareerden, ‘Suivez-moi’ riepen en de gedupeerde naar een achteraf wonende dorpssmid brachten die met grote precisie de trekboom repareerde op dusdanige wijze dat die de inslag van een middelgrote meteoriet onbeschadigd zal weerstaan.
Waarna ik weer vertelde van die keer dat ik in Griekenland een gebroken uitlaat had omdat de stomme garagist van thuis bij het monteren van de nieuwe uitlaat niet had gezien dat een motorsteun defect was – hetgeen in Griekenland onmiddellijk de diagnose opleverde van een languit onder camper liggende uitlaatspecialist: de uitlaat is gebroken door die defecte motorsteun. Het type Fiat bestelauto van de camper was weliswaar nooit in Griekenland geïmporteerd, toch werd binnen een uur op een sloop de juiste motorsteun gevonden die door een vettige monteur voor luttele euro’s, onder gebruik van het lasapparaat zonder lasbril, daarbij liggend onder de nauwelijks opgekrikte auto, werd aangebracht – dat was vijf jaar geleden en de motorsteun doet nog altijd stilletjes zijn belangwekkende werk.
En toen gaf N. nog een treffend voorbeeld, waarna ik het accuverhaal voortzette. Want die accu had de eerste verschijnselen van dreigend falen een jaar geleden al getoond. Maar toen was ik in Duitsland en viel in handen van een dorpsgaragist die de tekenen des tijds begrepen had en waar je dus niet struikelend over waterpomptangen de tent betrad, zoals in Zuid-Europa gebruikelijk, maar via een ruimte die kon wedijveren met de receptie van een vijfsterrenhotel. Compleet met oogverblindende receptioniste. Ik was verscheidene minuten bezig met het intakegesprek, waaraan niet alleen mijn NAW-gegevens te pas kwamen, maar ook mijn creditcardnummer, mijn rijbewijs en het chassisnummer van de auto. Waarna, als een soort afterthought geïnformeerd werd voor welk euvel ik me daar gemeld had. ‘Een accu waar water uit loopt,’ zei ik. ‘Dat is volkomen normaal,’ zei de geraadpleegde werkplaatschef, waarna ik geheel bevredigd naar Italië doorreed. Nou ja, die accu heeft het nog een jaar gehouden, dus niet zeuren. Maar Emile G., camperbouwer en Roemeen van geboorte, had deze week meteen gezien dat dat lekken niet normaal was en haalde ergens voor luttele tientjes een voortreffelijke accu vandaan, waarna alles wederom voor lange tijd mee kan.
Daarna trokken N. en ik de gezamenlijk conclusie dat wij inmiddels wel wisten wie het beste de crisis zouden overleven, als de keuze zou bestaan uit Grieken, Fransen, Italianen en Roemenen enerzijds, en Nederlanders en Duitsers anderzijds.
Mooi.
En daarna mompelde Djamila nog dat zij anders wel een uitzondering zou willen maken voor Nederlandse Wegenwachters. ‘Zo eentje heeft wel eens mijn uitlaat gerepareerd met een colablikje dat langs de weg lag en een meegebracht stukje ijzerdraad.’
Waardoor maar weer eens blijkt dat je niet te snel klaar moet staan met een oordeel.
_____