Wat de meesten van jullie nooit zullen hebben gedaan: eigenhandig de bodem van het IJsselmeer omploegen. Ik was er wel wat laat mee, in 1941 viel de bodem van een deel van het IJsselmeer droog en werd in de jaren daarna de Noord-Oostpolder, maar niettemin. In het filmpje dat je kunt zien in het kleine museum in de Middenbuurt van Schokland kun je ze aan de slag zien, de mannen die gewoon met de spade alle sloten en vaarten groeven die de polder droog moesten houden en daarna ook nog eens het land omspitten zodat de boer – met de hand – kon zaaien en oogsten. Ze waren daarmee natuurlijk ook van de straat af, waar je toch alleen maar kattenkwaad kunt uithalen.
De gedachte dat ik hier rondreed en rondliep op de zeebodem heeft me het afgelopen weekeinde vrijwel voortdurend beziggehouden. Ik ben geen poldermens en ik vind het maar eng, dat je afhankelijk bent van een paar gemalen die de boel droog houden. Dat bezoek aan het museum op het voormalige eiland Schokland (veel groter dan je je ooit voorgesteld hebt, dat eiland) versterkt ook nog eens grondig dat wantrouwen. Schokland was tientallen jaren lang verwikkeld in iets héél Hollands: het noordelijk deel van het eiland was van Amsterdam en dus protestants, het zuidelijk deel van Overijssel en dus katholiek. Men droeg er totaal verschillende klederdrachten en onderling getrouwd werd er ook niet. Het kwam net niet tot een gewapend conflict op die modderbank in de Zuiderzee.
Terwijl men met deze nuttige acties bezig was, steeg het water stiekem en in1853 gaf koning Willem III opdracht het eiland te evacueren en daarmee aan de elementen prijs te geven. Die lieten zich dat geen tweemaal zeggen, daarbij geassisteerd door de inmiddels uit Ons Indië geïmporteerde paalworm, die korte metten maakte met de houten zeewering.
Bijna honderd jaar later viel het land rond het eiland en dus ook het eiland zelf droog. Middenbuurt is nu een tamelijk steriel gerestaureerd gehucht waar de mussen gezellig mee-eten van je appeltaart, en zelfs de zwerfkeien zijn gewoon met de vrachtwagen uit Noorwegen aan komen zwerven.
Dus werd het tijd, probeerde ik, terwijl ik keek hoe het vlakke land zich naar alle kanten uitstrekte, me voor te stellen dat ik een meter of drie onder water op de zeebodem stond. En ik besloot een eigen bijdrage aan de ontginning van de polder te leveren. De camping Bosbad in Emmeloord (ooit de noordelijkste punt van Schokland) lag er keurig bij, dat vroeg als het ware om maatregelen.
De camperplaatsen bleken erg drassig en onze camper is aan de voorkant aan de lichte kant en dus slippen de voorwielen bij de geringste aanleiding door. Toen we eenmaal op de ideale plek stonden en de zon door het wolkendek brak, had ik de tot dan toe keurige camperplaats volledig omgeploegd.
De leiding van de camping bleef beleefd maar god hoorde haar brommen.
Maar ach, dat gras groeit wel weer aan.
Zeker als het zo blijft regen. (Let maar op: eind van de week is het weer zover.)
______