Dat College van Zorgverzekeringen – wat zijn dat voor kampbeulen? Ik bedoel, als je adviseert dat rollators voortaan maar uit de eigen zak bekostigd moeten worden, dan zullen er best mensen zijn die dan een financieel probleempje hebben. Zelfde geldt voor slaappillen, pijnstillers en veel andere spullen die voor de prijs variërend van een kopje cappuccino op een terras tot een gezellig avondje stappen te koop zijn.
Maar adviseren geneesmiddelen niet meer te vergoeden waarvan een stuk of tien, twintig mensen voor hun leven afhankelijk zijn, dat is een compleet andere tak van sport. Het komt in veel gevallen neer op een doodvonnis voor mensen die bij het College met name bekend kunnen zijn, en die niet eens iets gedaan hebben. Ja, geboren worden met een genetische fout in hun DNA, maar daar kunnen ze weinig tot niets aan doen – daar hadden hun ouders aan moeten denken. Dat laatste is natuurlijk ook nogal een eis: jij hebt een rare afwijking in je DNA, dus je mag geen kinderen maken.
Het advies van het College is er typisch een dat een politicus kan bedenken: het gaat om een zeer beperkt aantal kiezers – daarentegen miljoenen mensen een op zich goedkoop geneesmiddel ‘afpakken’ is electoraal natuurlijk veel riskanter.
Een woord van vermaning past trouwens ook aan het farmaceutische bedrijf dat het geneesmiddel heeft bedacht en nu vervaardigt. Dat het ontwikkelen van een geneesmiddel veel geld kost, daar hoeven we het niet over te hebben. Hier zien we wel weer de rampzalige werking van het marktmechanisme. De aandeelhouders van de farmaceutische industrie eisen, net als alle andere aandeelhouders, koudweg zo hoog mogelijk rendement. Dus kan de industrie, als ze dat al zou willen, bepaalde geneesmiddelen niet min of meer gratis weggeven – je bederft de markt en vermindert het rendement. Daarbij vergeleken is het advies van het College van Zorgverzekeringen nog keurig netjes.
Omdat er niks mee te verdienen valt heeft de farma-industrie ook lange tijd geen onderzoek gedaan naar een geneesmiddel tegen malaria – malaria is een ziekte van arme mensen die dat geneesmiddel niet zouden kunnen betalen. Dus die mogen ook dood.
Een vorig advies hield wel wat steek. Voorzichtig zijn met het gebruik van geneesmiddelen die een opgegeven patiënt nog een maand of twee maanden langer doen leven – waar dan een fiks prijskaartje aan hangt. Hier zou een vorm van volksopvoeding een rol kunnen spelen: vertel de mensen dat het echt waar is, dat wat je ook doet: je gaat op een gegeven moment ergens aan dood. Aan de laatste wanhopige strijd, waarbij de patiënt alleen maar meer lijdt, wordt door de farmaceutische industrie óók zeer veel verdiend en door dokters gretig toegepast – dat is hun triomf over de dood.
Al duurt die triomf maar zes weken of twee maanden.
_______
Laatste reacties