Net zit ik te overwegen dat de violiste van het stel die mooie Hispano-Indiaanse lange neus heeft die me doet denken aan een Robbedoes-album waarin een mysterieuze Indiaan een rol speelt, als ze de microfoon naar zich toetrekt en met een onvervalst Antwerps accent meedeelt dat ze inderdaad Antwerpse is en inmiddels in Brussel woont. Ze doet het spreekstalmeesterwerk voor het kwartet waarvan ze deel uitmaakt, het Tomassini-Reinaudo Project, helemaal uit Argentinië neergedaald in Valkenburg aan de Geul, meer precies in de grot die hoort bij het Openluchttheater aldaar, waar ze de pre-opening van het seizoen verzorgen. Ze hebben alle vier koude handen.
Even die andere drie. De percussionist – drummer kun je hem niet noemen, hij heeft een kistje en een tamboerijn en twee brushes, dus geen drumstel – heet José Balé en hij houdt er streng het ritme in, zachtjes kloppend op het kistje waar hij op zit. Naast hem, op een nogal afgemat ogende gitaar, Hernán Reinaudo. De twee mannen zien er uit als, eh, twee Argentijnen, wat je je daarbij ook voorstelt. De vierde man, de oudste, genaamd Nestor Tomassini, een zestiger, is duidelijk van beroep wijnboer in de Marche in Italië, met zijn vettige petje en enorme snor – alle drie hebben ze snorren, maar hij spant de kroon – maar blijkt uiteindelijk een hartstochtelijk klarinettist, zo hartstochtelijk dat hij geregeld beide knieën hoog optilt om uit zijn instrument te halen wat er inzit.
De stukken die hij speelt samen met de violiste, die Ananta Roosens heet, horen tot het beste van de avond, ook voor het redelijk massaal opgekomen publiek, maar eigenlijk is het stel naar ons, benarde Europeanen toegekomen om ons mee te delen dat zij ons hartelijk danken voor de culturele achtergrond, maar dat ze aan de traditionele scheidslijnen tussen stijlen en modeverschijnselen waar wij in Europa zo trots op zijn, absoluut schijt hebben. Hun repertoire bestaat dan ook uit vriendelijke walsjes, afro-cubaans, tango, de muziek van het orkestje in een burgermans-grand café in de jaren twintig, een jazzkwartet dat het er eens van neemt; Tomassini neemt even het originele Beierse dijenkletsen voor zijn rekening, Ananta verzorgt het flamenco-handgeklap. Ze kan trouwens ook prachtig zachtjes miauwen met de viool.
Reinaudo is een serieuze gitarist, maar ook hij heeft lak aan conventies en tradities en alles bij elkaar geldt een dik cliché: ze spelen wat ze leuk vinden tot groot vermaak van het publiek. Dat hardhandig gewezen wordt op het feit dat Argentijnse muziek ook nog wat anders is dan Gardel, Osvaldo Pugliese en Astor Piazzolla. Adios nonino, dus eigenlijk.
Hun stijl is: we doen gewoon een greep uit conventies en tradities en maken daar volstrekt oneerbiedig zelf iets van. Met als hoogtepunt een nummer dat Ananta ‘de Belgische tango’ noemt, waarin schijnbaar moeiteloos flamencoklanken, originele Argentijnse milonga en Arabische uithalen tot een gezellig nummer worden gecombineerd.
Als je wilt kun je ook zeggen: ik hoorde wat klezmer. Maar daarvoor moet je toch echt zaterdagavond in het OLT in Valkenburg zijn, op de gratis echte openingsavond van het seizoen waarop de beste klezmerband ter wereld speelt, Di Gojim, samen met de jeugdharmonie St. Agnes uit Bunde.
Als dat geen doorbreken van grenzen is.
_______