Zes jaar geleden waren ze alleen maar een opvallend stel met een knappe dochter, die bij ons op de hoek kwamen wonen, nadat het oersaaie stel dat er vanaf het begin had gewoond, was weggetrokken, blijkbaar oud genoeg voor een appartement.
Hij was veel weg, werkte voor een buitenlandse firma in een ver afgelegen stad, van haar weten we niets anders dan dat ze het haar ‘op zolder’ droeg en zich zo nu en dan opvallend kleedde.
Ik herinner me nog dat er ooit discussie is geweest over de vraag of zij wel tot ‘ons’ gerekend konden worden en dus aanwezig hoorden te zijn op de ‘plein-barbecue’.
Kort nadat hij zijn vijftigste verjaardag had gevierd met een uitbundig feestje voor buren, vrienden en kennissen sloeg het in als een donderslag bij heldere hemel: zij stuurde een mailtje rond waarin ze bekend maakte dat haar man ‘een andere richting had gekozen’ en dat ze dus uit elkaar gingen, waarbij het huis verkocht moest worden, want zij kon de last ervan alleen niet dragen.
Drie lange jaren duurde het voor er eindelijk iemand iets zag in kopen van het huis. Het zijn wellicht geen ondraaglijke jaren geweest, hij werkte in het buitenland en kwam soms lange tijd niet opdagen. Als hij er wel was deed hij de tuin, beiden zwaaiden vrolijk naar passerende buren, nooit hebben we een van tweeën een onvertogen woord over de ander horen zeggen. Je weet nooit hoe zich zoiets ontwikkelt tussen twee mensen en hoewel we ontzettend nieuwsgierig waren hielden we, met wat moeite, ons fatsoen.
Vorige maand zei de enige buurman op het plein die geregeld bij iedereen langs gaat, dat ze eind juni zouden vertrekken. Hij verheugde zich al zeer op de nieuwe buren, die uit een ander werelddeel naar Nederland terug gingen verhuizen. Hij vond dat we een afscheidsbarbecue moesten geven voor de twee van de hoek, want ze waren van plan dinsdag, gisteren dus, naar hun nieuwe woning te vertrekken, hij naar een appartement in een grote stad in het buitenland, zij naar een bescheiden appartement aan de andere kant van ons dorp.
Niemand was ertegen, maar het weer wel. Want vrijdag was het koud, het stormde bijkans en het regende zo nu en dan. De boel was al afgezegd, toen om half acht de zon alsnog doorkwam. Ik vond het allemaal heel zielig en trommelde de boel bij elkaar, waarna het toch nog gezellig werd. De beide aanstaande ex-buren zaten zo ver mogelijk van elkaar af, dat dan weer wel.
Gistermorgen stond een pompeuze verhuiswagen voor hem voor de deur, zo eentje die kennelijk mensen naar verre buitenlanden verhuist; zij had een oud busje weten te lenen waarmee ze al een aantal keren heen en weer was gereden naar haar nieuwe woning. De grote verhuiswagen was al snel weg, korte tijd later gevolgd door het witte busje.
Nee, niet gevolgd – ze vertrokken in tegenovergestelde richting. Hij had immers ‘een andere richting’ gekozen?
Het verliep allemaal in een bijna pijnlijke stilte, drie jaar lang.
Zouden ze nog wel eens denken aan die rare vrijdagavond, te midden van al die gezellige buren die, natuurlijk ook al ogenschijnlijk, vrijwel niks aan hun kop hadden?
Die net deden of hun neus bloedde en of ze een heuglijk feit zaten te beleven?
______