Eigenlijk zou je moeten stoppen met lezen over de financieel-economische crisis. Al vanaf het begin snap ik er geen reet van, en velen met mij. Ik heb dan de neiging er een eigen verhaal van te maken, dat een beetje past in mijn politieke straatje; je hebt twee categorieën mensen die ik altijd al gewantrouwd heb, te weten bankiers en politici. De bankiers naaien je waar je bij staat, en de politici ook.
En o ja, het kapitalisme, natuurlijk. Dat is de schuld van alles. Sterker nog, zonder het kapitalisme geen EU, geen bankiers en geen politici. Toch?
Op die manier wordt alles simpel. Je wilt die flatscreen-tv van 80.000 euro, de bank leent je er vlot geld voor omdat het ding tweedehands altijd nog voor de helft van de prijs teruggenomen kan worden.
Een land komt bij de EU en het eerste waar het aan denkt, net als zijn bewoners: een auto en een flatscreen. Maar als je een auto hebt, wil je ook snelwegen. Dat komt de EU goed uit, want over die snelwegen kunnen de ereleden hun tomaten en paprika’s tot in de uiterste hoeken van het nieuwe EU-land brengen. De boeren die tot nu toe die tomaten kweekten aldaar, kunnen gaan klussen bij de ereleden. Het nieuwe lid leent er dus met gemak te veel geld voor.
En dan blijkt ineens, o schrik, dat je de lening voor dat flatscreen en die snelwegen niet kunt terugbetalen. De eerste reactie van het kapitalisme is: niet alleen zorgen dat je geen lening meer krijgt, maar ook de rente verhogen zodat je helemaal nooit meer van je schulden af komt.
Daarna beginnen ze je met triljoenen om de oren te slaan en het enige dat ik daarbij kan bedenken is: zoveel geld bestaat helemaal niet, het moet dus een spel zijn en als ik één principe heb dan is het dit: ik kaart niet om geld, alleen al omdat ik altijd verlies.
Ik citeer een zekere Tim Fransen, in de krant van heden. ‘Als je met je auto een kind aanrijdt dat gewond op straat blijft liggen, wat is dan voordeliger: doorrijden of het kind naar het ziekenhuis brengen? Doorrijden, zegt de VVD.’ Fransen gebruikt dit beeld als metafoor voor het gemak waarmee onze conservatieve kapitalistenpartij even de ontwikkelingshulp afschaft. Fransen stelt dat ontwikkelingshulp gewoon een compensatie is voor de schade die de westerse economische hegemonie, de ‘fatsoenlijke’ opvolger van het kolonialisme in veel ontwikkelingslanden, heeft aangericht. Maar dat is te ingewikkeld. Veel beter te begrijpen: als Indië van ons was gebleven, dan hadden ze het daar beter gehad dan nu. Punt.
Charlie Aptroot, een van de mallotigste VVD-coryfeeën van de laatste jaren, zegt het tenminste eerlijk: doorrijden natuurlijk, en wel over de vele snelwegen die wij van die drie miljard besparing op ontwikkelingshulp kunnen aanleggen. Daarmee kan dan meteen ook de zwaar gesubsidieerde tomatenboer zijn producten nog sneller en filevrij bij de klant afleveren.
Nog eerlijker is Geert Wilders. Die begrijpt dat zijn kiezers, als ze moeten tellen, nauwelijks tot drie komen. De meesten tellen zo: ‘een, twee, veel’. En dus eist hij het kwartje van Kok uit 1991 terug.
Kwartje van Kok? Ja, dat was iets met benzineaccijns, uit de tijd dat door de verhoging van de toenmalige prijs met een kwartje accijns het tarief maar liefst van 80 naar 84 eurocent per liter ging! Sindsdien is de prijs van benzine, gecorrigeerd voor inflatie, keurig op hetzelfde niveau gebleven. Het kwartje was het gevolg van het Kunduz-akkoord van 1991, niemand zei er wat van, dat kwam daarna pas en nu komt Wilders er weer mee op de proppen. Kwartjes van 1991 zijn intussen nog 3.8 eurocent, en dat komt dicht in de buurt van bovengenoemd ‘veel’. Van miljarden, laat staan triljoenen, niks te bekennen. Dus kunnen wij het allemaal snappen.
Daar streeft Wilders met gemak Charlie Aptroot en Stef Bos voorbij in egoïstische botheid. Zo lossen we de crisis op.
En daar hebben ze niks anders voor nodig dan een telraam met tien (drie maal veel plus één) kralen.
______