’s Morgens omstreeks zes uur half zeven loop ik, als het tenminste niet al te hard regent, een korte inspectieronde in de tuin. De eerste schreden gaan naar de koude kas, waar vijgen, muskaatdruiven, koffiestruiken, wat orchideeën en zestien tomatenplanten in diverse smaken permanente aandacht vragen – het zijn net kleine kinderen. Voor de zekerheid wrijf ik met duim en wijsvinger over de meeldraden en stampers van nieuw geopende tomatenbloesem, een soort kinky seks waar nog geen wetgeving over bestaat. Of het helpt weet ik niet, wel zie ik dat elke twee meter hoge plant intussen vijf trossen aankomende tomaten draagt.
Dan staat er de oude Clivia, die lang een saai leven leidde op een Haags bovenhuis. Maar toch jaar in jaar oud fraaie bloeide. Meer dan honderd jaar oud is hij, zeggen ze, en wie ben ik dat ik dat zal tegenspreken. We hebben hem hier al meer dan twintig jaar en vaak bloeide hij nog mooi. Maar ik vreesde dat die bloei zijn beste tijd had gehad. Dit voorjaar heb ik een plan uitgevoerd dat ik al lang in mijn kop had: de plant voorzien van nieuwe potgrond. Toen hij naast de oude pot lag bleek dat, op een handvol zuiver zand na, in de pot in het geheel geen aarde mee aanwezig was tussen de grotendeels verdroogde wortels. Een volhouder, die Clivia.
Uiteindelijk heb ik de plant verdeeld over vier potten. Uit dankbaarheid staan drie van de vier op dit moment oorverdovend te bloeien.
Maar ze staan in de kas, waar niemand ze ziet – nou ja, als je er met opzet heen loopt zie je ze natuurlijk wel. De twee grote potten heb ik nu overgebracht naar een deel van de tuin waar onder een Chimonanthus virginicus (sneeuwvlokkenboom), Campsis radicans, Clematissen, omringd door een heg van haagbeuk en een muur van Hydrangea petiolaris (klimhortensia) met op de grond Helleborussen en Hosta’s een schaduwtuin is ontstaan – toevallig, zoals alles in deze tuin, waar ik de twee grote potten Clivia’s naartoe sleepte.
Daarmee was het beeld compleet van de intieme binnentuin van een Spaans-Arabisch huis in Spanje, mutatis mutandis, uiteraard.
Na de eerste ristretto van de ochtend wandel ik er weer heen en dan ben ik blij als ik dat stukje tuin binnenloop en zie wat op de bijgaande foto te zien is.
Ik geloof dat je van het dagelijks zien van mooie dingen gelukkig wordt.
________
Laatste reacties