Het was niet voor het eerst in mijn leven dat ik een schuttersfeest bijwoonde – éénmaal eerder gebeurde dat, op een Oud-Limburgs Schuttersfeest in Eijs, in 1983, met als grootste attractie dat de NS-trein die er nog reed, stopte bij het feestterrein en je uit de trein in het ballastbed van de rails moest springen. Het was er broeierig en dorstig warm, herinner ik me, en heel erg druk. Van de werkelijke actie, namelijk het afschieten van de vogel, hebben we nagenoeg niets gemerkt.
Op zo’n feest komen de 137 schutterijen van Nederlands en Belgisch Limburg vrijwel allemaal opdagen – gisteren was ik op 233ste bondsfeest, georganiseerd door de Koninklijke Schutterij Wilhelmina Nieuwenhagen, en daar waren er, schat ik, twintig.
Nieuwenhagen is een wijk van de gemeente Landgraaf waar ik woon en waar ik het huis-aan-huisblad maak en waarvoor ik, zoveel als mogelijk, de locale folklore volg.
Dat feest is een vel localer verschijnsel dan het Oud-Limburgs. Ik denk dat het voor veel schutterijen erg veel moeite is om aan álle evenementen deel te nemen en hoe de keuze wordt gemaakt, dat weet ik niet – misschien gaan ze af op het merk bier dat geschonken wordt in de feesttent. In ieder geval waren er een stuk of twintig in Nieuwenhagen. Sommige schutterijen hebben maar een paar leden, zoals die van Vaals, een man of zeven, maar ze blijven dapper voortstappen.
Dat de schutterij is voortgekomen uit de locale weerbaarheid in rechteloze tijden, dat is me duidelijk. Gelukkig worden ze daar tegenwoordig niet meer voor ingezet, want het aantal zeer oude, fysiek niet meer honderd procent functionerende mannen is opmerkelijk. Na afloop bekruipt je toch een gevoel van een bepaalde zinledigheid – maar dat geldt misschien wel voor alle folklore.
Ik heb naar het defilé staan te kijken waar de oude heren (en veel jonge, eerlijk is eerlijk) dapper het hoofd rechts draaien naar burgemeester en juryleden op bevel van de commanderende officier en ook de paradepas inzetten – gelukkig maar over een afstand van een meter of vijftig. De begeleidende harmonie of fanfare blaast er lustig op los, de trommelaars hebben zich de laatste jaren bekwaamd in iets meer Braziliaans trommelen. En dan: niks.
Want in Landgraaf is geen plaats waar in het openbaar op de vogel geschoten kan worden – op grond van veiligheids- en milieuregels is zo’n installatie een kostbare aangelegenheid, en de gemeente Landgraaf is bovendien zéér van de regels. En dus was er zondag alleen dat enigszins zinledige defilé, want geschoten was er zaterdag al. In Voerendaal.
Sinds een tijdje hebben we hier een burgemeester, mr. Raymond Vlecken die niet alleen het embonpoint heeft dat hoort bij een dorpsburgemeester, maar die ook sterk geporteerd is voor de locale folklore, voornamelijk bestaande uit carnaval, de schutterij, de harmonie en de fanfare en de plaatselijke voetbalclubs. Mr. Vlecken mag gaarne rondgaan in de gemeente en links en rechts Koninklijke Onderscheidingen opspelden. Hij is dan ook overal te zien waar zich in folkloristisch verband iets afspeelt, de ambtsketen zit hem gegoten – en echt helemaal ouderwets is hij niet want hij maakt lustig foto’s van wat zich voor zijn neus afspeelt en stuurt die gelijk via Twitter de wereld in.
Ik maakte trouwens ook 178 foto’s en een deel daarvan is hier te zien.
Het is een fotogeniek onderwerp, hoe dan ook.
En ik dacht ook: dat boys will be boys en dat sommigen dat tot uitdrukking brengen in het rondsjouwen in uniformen met schietgeweren en dat vooral bij warm weer, daar kan ik nog in komen.
Maar hoe krijgen ze die vrouwen toch zo gek om zich te verkleden als marketentster, of als koningin of keizerin, behorende bij de man die de vogel heeft afgeschoten?
Of verkijk ik me, als een soort kosmopoliet, op de folklore? Ik heb er ook het geduld niet voor en na het defilé was ik in vijf minuten thuis.
Zodat ik op dit moment nóg niet weet of iemand de vogel heeft afgeschoten, en wie dan wel.
En wie is uitgeroepen tot mooiste koningin, modelste generaal, de prijs heeft mogen ontvangen voor de beste houding aan de tap of uitgeroepen is tot de winnaar van de prijs voor de verstkomende, dat weet ik al helemaal nog niet.
Ik zou met gemak de prijs voor de verstafstaande kunnen krijgen. Maar ik vrees dat die er niet is.
________