Jongstleden zondag zag ik de eerste gele sterretjes van het speenkruid. In een ‘normale’ winter bloeit het speenkruid rond 20 maart, dus hoezo strenge winter? Leuke inleiding voor wat gaat volgen. (Dat is een typische eigenschap van een inleiding: die gaat vooraf aan wat volgt.)
Want voor het eerst sinds vele jaren stort ik me weer eens op de groenteteelt. Ooit had ik een ruimbemeten moestuin, die een dubbel nut had: ik had in de krant een wekelijkse rubriek over tuinieren en die ging over de praktijk van de moestuin. En ik kweekte er groente die je destijds niet gemakkelijk kon kopen, zoals courgettes en snijsla en radicchio. En niet te vergeten de lekkerste boon die er is, genaamd Meraviglia di Venezia, Wonder van Venetië dus. Een grote, bleekgele peul met daarin glimmend zwarte boontjes; je kookt ze in hun geheel, een paar minuten maar, afgieten, laten afkoelen, peper en zout, olie en azijn en je hebt een heerlijke salade. Klein nadeel: de bonen verwachten een beter klimaat dan het onze en de oogst is pas eind augustus, begin september beschikbaar.
Toen al die groentes voor ongeveer niks op de markt verkrijgbaar werden en de rubriek stopte, liet ik de tuin gezellig verwilderen en dat was dat.
Sinds kort mag ik beschikken over een deel van de volkstuin van een van mijn nazaten, van wie ik tot voor kort dacht dat hij niet besefte dat groente in de aarde groeit maar daarentegen in het koelvak van de supermarkt.
Ineens sta je dan voor het probleem: hoe kom ik aan de zaden, bijvoorbeeld van die bonen? De laatste keer dat ik die zaaide bestond het internet nog nauwelijks, laat staan webshops. Ik kocht de bonen gewoon bij een dorpskruidenier in Italië, als ik toevallig daar was, samen met nog veel meer zakjes van allerlei lekkers. Basilicum met bladeren als sla, bijvoorbeeld, destijds ook niet in de normale handel in Nederland verkrijgbaar.
Italiaanse webshops zijn er intussen wel, zij het dan dat ze vaak reuze onhandig werken en betaling ingewikkeld gaat. Trouwens, gehaaide Nederlandse zaadhandelaren halen de zakjes zaad gewoon zelf in Italië (knoop er een weekje Florence aan vast) en verkopen die dan via… hun webshop. Ik haalde daar zelfs enkele zaadzakjes van de firma Franchi vandaan: Ossenharttomaten bijvoorbeeld, rode snijbiet met dikke stelen en radicchio van het type ‘Orchidea rossa’.
Maar het echte werk is dat toch niet. Zoekend kwam ik op de webshop van de firma Fratelli Ingegnoli in Milaan. Daar hadden ze Wonderbonen uit Venetië, de groene radicchio die een normale winter doorstaat en in het voorjaar lekkere kropjes levert, gemengde snijsla met de vermelding: zonder rucola, hele bittere snijsla, genaamd Spadona, inderdaad de basilicum met slablad en dan ook nog de groene snijbiet met dunne stelen die iedereen in Italië eet als bietola.
Bestelling geplaatst en gisteren geschiedde het wonder: een negentiende-eeuwse bruinpapieren enveloppe arriveerde met een op een schrijfmachine getikte adressticker en een hele bende prachtige postzegels. Met daarin de bonen en die andere zaden, ook nog in prachtige getekende zakjes, alsof ze in 1910 waren ontworpen.
Ik rook en voelde ineens weer de ouderwetse boerenbond waar ze niet doen aan aanstellerij als dwergkonijnen en hamsters, maar de bonen met zo’n roestvrij stalen schep in een bruinpapierenzak doen, en de pootaardappels in een andere – de boerenbondgenoot zelf loopt in een overall en op klompen, want hij moet zo weer naar de koeien. Zoiets. Neem ook meteen zak kunstmest mee en een mooie spade. Zoiets zag ik dus voor me, daar in Milaan, hoewel dat natuurlijk geen boerendorp is.
Wat je dan dus niet moet doen is zelf een kijkje nemen op het nieuwe adres van de gebroeders. Het blijkt namelijk te vinden op een industrieterrein aan de oostkant van Milaan met links de luchthaven van Linate en links een spoorlijn en aan de overkant de Mercato Ortofrutticola; dat dan weer wel.
Internet is heerlijk, maar overweeg altijd je volgende stap goed.
Voor je het weet sla je zelf je romantische illusie de bodem in.
_____