Omrop Fryslân vanmorgen. Zowel de foarsitter als de iismaster staan in HD te Balk op het ijs. Nou ja, ijs, er staat water op het ijs. Hoe is het mogelijk: het vriest al veertien dagen dat het kraakt en in Friesland, het woord zegt het toch al, staat er water op het ijs. Achter het tweetal dat eruitziet en klinkt als inwoners van een onlangs herontdekt Noors bergdorp, zien we de dwangarbeiders die ze daar nog hebben, bezig met een héél klein schepje een onafzienbare ijsvlakte van sneeuw te ontdoen. Vooraan krabt er een mismoedig mannetje aan iets dat eruitziet als een in de vriezer vergeten bak vanille-ijs, dat helemaal broos is geworden, kennelijk al lang over de datum heen.
‘Balk is een mooi plaatsje, maar als het niet gaat dan gaat het niet, dan gaan we er omheen,’ zegt de foarsitter, ik vertaal bij benadering uiteraard. Of hij daarmee zijn geheime startsein verraadt: wie weet. Maar de Balkenaren zullen hem dat niet in dank afnemen, dat merk je aan de zwijgzame types achter hem die wel bereid zijn gratis nederig werk te doen, maar daar moet dan toch iets tegenover staan: als het voor Balk net oangeit, dan voor niemand.
Zeg Friezen, het gaat Dooien, weten jullie dat wel? Neem anders een voorbeeld aan ons hier in Zuip-Limburg: steeds meer vijvers in de regio worden vrijgegeven, hetgeen in de huidige context wil zeggen: dat je erop mag schaatsen. Afgelopen nacht was het wederom min 7, gevoelstemperatuur zelfs min 17 (maar dat schijnt dan weer niet goed te zijn voor het ijs) en voor donderdag en vrijdag nog dubbele cijfers onder nul. Intussen moet de Friezen het doen met min 2 en min 3, dat wordt dus niks, Friesland zakt door het ijs in het zicht van de Bonkevaart, zullen we maar zeggen.
Hier kun je zondag gewoon een Drieëntwintigvijverstocht houden, je kluunt je een ongeluk natuurlijk, maar een kilometertje of 25 moet te halen zijn. En niks geen tofelemoonse bezwaren, de pastoor van Maria, Hulp der Christenen zal zondag volgaarne direct na de IJsmis ter ere van de Vorst der Heirscharen de start op het Stuwmeer van de Bevroren Worm zegenen met een in wijswater gedoopte sneeuwschuiver.
En naar goed lokaal gebruik wordt de Tocht der Dorstigen dan toch een klein ritje naar de dichtstbijzijnde kroegen. Je kunt hier wat dat betreft vele kanten op.
De echte diehards proberen er elf van te maken (het is carnavalstijd), maar als ze na de vijfde kroeg vredig glimlachend op het ijs van de Weltervijver in slaap sukkelen, dan maakt dat niemand wat uit, en de betrokkenen al helemaal niet.
Alaaf!
________