Zo, dat zit er weer op. Carnaval 2012. Ik vond er niet veel aan. Niks, eerlijk gezegd, maar dat komt natuurlijk vooral omdat er mensen zijn die er nog tot en met 22 februari mee doorgaan.
Voor mij zit het er al op, omdat ik voor mijn krantje afgelopen week alle prinsen, prinsessen, jeugdprinsen, jeugdprinsessen, vorsten, oud-prinsen, voorzitters, presidenten, dansmarietjes, buutereedners en zaate herremeniekes, joekskapellen en dweilorkesten weer eens in handen heb gehad.
Ik ken er een paar voor wie ‘t het gehele jaar carnaval is, carnaval is voor hen een leefwijze. Zijn ze niet aan het timmeren en boetseren aan de carnavalswagen dan componeren ze wel aan een carnavalssjajer, aan hun redevoering in de ton, en aan de pekskes van de groep – en dat alles natuurlijk afgewisseld met langdurig bezoek aan de narrentempel.
Het Rijnlandse carnaval, waarvan een belangrijk deel van het carnaval in deze contreien een zwakke afspiegeling is, heeft een motto: Wider den tierische Ernst.
Maar daar hebben ze hier nooit erg in geloofd. Sterker nog: bezoek eens een herresietzoeng hier in de regio en je krijgt meteen een goede indruk van de dodelijke ernst waarmee carnaval hier ‘gevierd’ wordt. Het is doorgaans een saaie boel waar dan wel een min of meer professioneel dweilorkest probeert de moed er in te houden, maar de Raad van Elf, Prins Carnaval, de President van de vereniging staan bij elkaar te smoezen alsof ze in de wandelgangen van het parlement proberen een wet erdoor te drukken tegen de wil van de meerderheid in. En wee het gebeente van degene die het waagt hun titels met kleine letters te schrijven.
Ze zijn allemaal pijnlijk precies gekleed in het juiste uniform en vooral het maatpak van Prins Carnaval kost een vermogen. Daar staat wel iets tegenover, want meestal is de sjtadsprins een lokale ondernemer, die er zacht gezegd geen probleem mee heeft als de naam van zijn bedrijf vaak ter sprake komt.
Intussen begrijp je: de carnavalisten drijven niet de spot met de autoriteit, zoals je zou verwachten, en met hiërarchie en met haantje de voorste, maar ze worden het zelf, en waar de echte autoriteiten in hun professionaliteit nog losjes kunnen omgaan met het roerige volkje, zijn de carnavalsautoriteiten vooral lui die absoluut geen bezwaar hebben, sterker nog, voorstander zijn van zoveel mogelijk dierlijke ernst – eindelijk, eindelijk!
Zo wordt er ook een absoluut humorloos programma afgedraaid van prinsenproclamaties, onderlinge bezoeken van carnavalsautoriteiten aan elkaar en aan bejaardenhuizen. Een beetje carnavalsvereniging heeft een eigen afdeling Public Relations, en nog meer dan normale vergelijkbare instanties letten die er strikt op, dat hun embargo’s niet geschonden worden. Zo zit ik nu, na de deadline van mijn krantje, eigenlijk nog te wachten op de staatsiefoto van jeugdprins Lars II van vv de Geëte hier ter plaatse, die vandaag wordt geproclameerd: zijn foto gaat absoluut geen minuut eerder de deur uit. Sterker nog: de prinses van De Spinneköpkes, een damescarnavalsvereniging, wordt pas op carnavalsmaandag of -dinsdag uitgeroepen – waardoor heur naam nooit in het krantje komt omdat ik, net als trouwens de collega’s van de dagbladen, het op 22 februari welletjes vindt en vanaf die dag tot 11 november het zwijgen ertoe doe.
Ik noem daar carnavalsmaandag en dat doet me denken aan een column van collega Johan van de Beek in het Limburgs Dagblad, die zijn lezers vorige week op met de teneur van dit stukje vergelijkbare toon onderhield over hun eigenaardigheden aangaande carnaval. Hij stelde voor carnaval te beperken tot maandag en dinsdag vóór Aswoensdag, maar ik ben een purist en wat dat betreft meet ik me ook wat dierlijke ernst aan: Carnaval, dat is Vastenavond, en dat is, het woord zegt het al, de vooravond, de avond waarop je nog eens los kunt voordat de aloude roomsche veertigdaagse vasten begint, zeg maar de joods-christelijke Ramadan.
Dus de echte carnavalist komt dinsdag 21 februari om 17.00 sharp thuis, eet een bord erwtensoep, zet een theemuts op zijn kop met daarin wat veren van zijn eigen haan, slaat een tafelkleed van oma om en begeeft zich naar buiten, alwaar hij zich bekend maakt als prins carnaval. Als iedereen dat nu doet, dan is niemand meer autoriteit. En daarna aan het bier.
Vanaf woensdag natuurlijk ook wel veertig dagen vasten, daarna.
Een ideale vermageringskuur.
Zo, en nu moet ik even naar buiten, de barricades opwerpen.
_______