Wat zal ik vandaag eens tegen jullie roepen? Onderwerpen zat hoor, vanmorgen wordt een bepaalde partij weer eens even in mootjes gehakt door de krant waarvan het personeel mijn pensioen betaalt. Jammer dat de partij daarna, als in een slechte tekenfilm, nog altijd één geheel lijkt te vormen.
Misschien moet ik jullie attenderen op het event van het jaar: de wederopstanding van Van Kooten & De Bie, die de komende drie zondagavonden gewoon zoals het hoort om half negen te consulteren zullen zijn op de televisie. Wie geen lid is van de VPRO zal toch, bij verstandige kennissen of liever nog via een abonnement bij de VPRO zelf, de gids van komende week moeten zien te bemachtigen. Een prachtige reportage, gewoon met een paar willekeurige foto’s uit het archief van het illustere tweetal en hun recente commentaren daarop. De mooiste foto: die van een desmalige minister van Onderwijs Ritzen en zijn staatssecretaris Nuis – Wim de Bie in slordig wit ondergoed precies in die half kromme stand van de inmiddels ook al overleden reusachtige Nuis, Kees van Kooten met de witte onderbroek achterstevoren aan – Ritzen, de verstrooide professor, snap je? Kees & Wim demonstreerden zo hoe de studenten ook toen al door de overheid werden uitgekleed.
Ik blader even verder in de gids en lees de column van Arnon Grunberg over knechtschap en de elke week weer niet voldoende te prijzen column van Esther Gerritsen, ditmaal over hoe ze op haar zestiende haar verkering uitmaakte. Het kostte moeite, zo bleek, maar ‘de week erop had hij een nieuwe vriendin… ik werd woest, toen ik het hoorde. Meneer had geen zelfmoord gepleegd, maar gewoon verkering gevraagd aan het meisje van de schoenenwinkel.’
Wat me weer deed denken aan de tijd dat ik zelf zestien was, voor mij was ‘verkering’ toen nog iets voor anderen. Ik zat op een jongensschool waar het hele jaar door de enige vrouwen de poetsnimfen waren, behalve met Pasen, nota bene de bronsttijd van het genus mens, als er een fancy fair was op school en ineens die wezens van de berg afdaalden (meisjesschool Mater Dei lag inderdaad ook fysiek enkele meters hoger dan mijn Canisiuscollege) en in hun fleurig wiegende petticoatjurkjes op kleine hakjes van kraam naar kraam zweefden, Ik probeerde hun aandacht te trekken op domste manier die je je kunt voorstellen: ik draafde bedrijvig heen en weer achter hun etherische ruggetjes, want ik was bij de organisatie betrokken en dat moest toch indruk maken?
Hoe dat dan verder moest gaan wist ik ook niet, dat zo’n meisje omkeek misschien, het was Rosa Overbeek die duidelijk begreep dat die jongen die voortdurend met de zwembadpas voorbij rende, heel lief zou zijn en niet zo hitsig als al die andere knullen van zijn leeftijd.
Maar ik kon van pure verlegenheid niet stoppen met rennen.
En met Rosa Overbeek maakte ik pas kennis toen ik voor de literatuurlijst Nederlands Kees de Jongen las.
En in Kees mijzelf herkende.
______
Laatste reacties