Journalistieke geschiedenis schrijven, daar ben ik gek op, desgewenst recenseer ik dagelijks de gehele pers.
Vandaag bijvoorbeeld weer de Volkskrant, die bij het nummertje trekken helaas nummer zoveel trok, en dus zelfs na Trouw pas mocht aanschuiven bij Martin Koolhoven, de verslaggever van De Telegraaf die een paar maanden geleden bij de krant van Wakker Nederland werd ontslagen wegens, nou ja, laten we het samenvatten: het plegen van een aantal journalistieke doodzonden.
Ik heb niet vaak het genoegen mogen smaken om in contact te komen met collega’s van De Tel, hoewel ik wel lange tijd heb samengewerkt met jongelui die ooit op de redactie van dat Amsterdamse dagblad hadden gewerkt. Hallo Nino, hallo Walter, allebei z.g. maar nog immer in onze gedachten.
Bij De Telegraaf, zo straalden deze aimabele collega’s uit, werd nog de echte jongensjournalistiek bedreven. Snelle auto’s, mooie meiden, een lekker krantje maken, omgaan met de groten der aarde, uitsluitend primeurs schrijven, altijd iets bijzonders: als ze meegingen op een braaf persreisje dan konden ze er helaas niet vanaf het begin bij zijn, maar geen nood: per fiets, trein, private plane, kameel en een taxi schoven ze nog net aan bij het slotborreltje in Mexico City, en vóór het avondeten waren ze alweer weg. De fotograaf, die wel op tijd was, maakte een paar schitterende platen (of prenten, nooit ‘foto’ zeggen) en bij terugkomst op Schiphol zag je De Telegraaf van die ochtend: die had de primeur van dat snoepreisje naar Mexico, vermomd als exclusief nieuws.
Ik zat me helemaal te verkneukelen bij dat verhaal in De Volkskrant, vanmorgen. Deemoedig heeft het tweetal dat door de Vk eropaf is gestuurd, Sterre Lindhout en Merijn Rengers, alle voorwaarden geaccepteerd en neemt plaats tegenover Koolhoven die de vers ingevette kuif buigt over een stapeltje A4’tjes op zijn knie, waarop hij, en ik verzin dit niet, alvast heeft opgeschreven wat de twee moeten publiceren. Als iemand die voor het eerst van zijn leven wordt geïnterviewd. Het ontbreekt er nog maar aan dat hij het op dicteersnelheid voorleest. Zelf zou hij nooit met dit soort voorwaarden hebben ingestemd, twitterde iemand net – je weet dat je dan namelijk, als primeurjager van De Tel, de scoop gaat missen waarvoor je leeft en waarvoor je je vrouw en kinderen haast nooit ziet omdat je met de onderwereld de kroeg in moet, het zijn je vrienden die dubbelen als leveranciers van primeurs.
In dat verhaal van Sterre en Merijn staat dus verder niks dat we nog niet wisten of konden raden, Koolhoven en zijn voormalige maten lachen zich kapot en dat is dat.
Erger is natuurlijk dat de hoofdredacteur van de Volkskrant voor het kerstnummer persoonlijk de voorzitter van de ministerraad interviewt en die dan met alles weg laat komen zodat het resulterende stuk één groot pr-artikel is geworden voor de man wiens regeergeilheid hem desnoods zelfs gebracht zou hebben tot een coalitie met d’n baarlijken duivel. ‘Eigenlijk ben ik heel links,’ stond er ongeveer in dat stuk, zonder dat het weersproken werd.
En de redactie van het Limburgs Dagblad had beter moeten nadenken voor zij heden de foto van het ANP plaatste van in volle bloei staande narcissen. Dat kan namelijk helemaal niet; die narcissen waren in een warme kas in bloei getrokken en voor de foto buiten geplant, schat ik. Of het was een foto van vorig jaar maart. Of zoiets.
En zo kunnen we elke dag een leuk stukje schrijven en dat hoeft dan niet eens uitsluitend over de regionale pers te gaan. Integendeel.
__________