Voorspellen is moeilijk, vooral wanneer het de toekomst betreft. Een ouwe, maar hij blijft waar. Sterker nog: hij wordt waarder naarmate we hem vaker herhalen.
Het verleden onthouden, dat is minstens zo moeilijk. En voorspellingen uit het verleden al helemaal, met name wanneer ze de weg van alle voorspellingen zijn gegaan, namelijk naar het bakje ‘Niet uitgekomen’.
Vanmorgen wordt er flink getwitterd over de vraag of Amerika in het komende jaar eindelijk gaat doen, wat het verplicht is aan autorijdend Nederland: invasie in Iran, binnen twee weken bezetten, Obama op de tv laten roepen ‘we prevailed’, en daarna wachten tot de smadelijke aftocht over tien jaar en tienduizend triljard dollar verder. En de benzine verkocht wordt een 20 cl bierflesjes, à 28 Nieuwe Euro per stuk.
Het gaat gebeuren, voorspelt er een. Maar dat is wel de man wiens gezag als voorspeller een jaar geleden al een smadelijke nederlaag leed. Als zijn voorspellingen zouden zijn uitgekomen aangaande de economie, dan voorzagen we inmiddels alweer een tijdje via ruilhandel in ons onderhoud en waren alle pinautomaten van rijkswege gesloopt.
Dus misschien toch maar doen wat in zulke situaties het beste is: we wachten af. Ik heb de indruk dat Merkozy dat aan het doen zijn: niks, dat is in de meeste gevallen toch het beste.
Toen ik in een shabby motel aan de rand van Denver Colorado aan de gemeenschappelijke ontbijttafel schoof, deelde de man naast me mee dat hij afkomstig was uit Oklahoma en nog nooit de zee had gezien. Hij vroeg waar ik vandaan kwam, ik antwoordde ‘From Holland’, waarop hij zeer ter snede riposteerde: ‘Is that in Nebraska?’’
Daar moest ik aan denken toen ik gisteren voor mijn blaadje, dat elke dag weer een HAH-Erlebnis is, een bericht ontving dat mij onmiddellijk naar de dreunende drukpers deed lopen om te schreeuwen: ‘Stop met persen!!!’ Het leek wel een kraamkliniek.
Wat bleek? Een aantal Landgraafse zanggroepen spant een zaak aan. Want in deze regionen wordt het Parksjtad Leedjeskonkoer gehouden. Parkstad Limburg is de makelaarsbenaming voor de aloude Oostelijke Mijnstreek. Een dronken jury beoordeelt de liederen met gelalde teksten, gezongen op half valse muziek van vorig jaar. Niveau: een trapje of tien onder Dries Roelvink. In Brabant zeggen ze: Agge mar leut het.
De genoemde clubs zijn boos, omdat aan de finales van dat ‘Konkoer’ geen enkele cafézangersclub mag meedoen uit de gemeente Landgraaf; maar daar doet wel een vrolijk gezelschap namens Landgraaf aan mee waarin zegge en schrijve één inwoner van Landgraaf zit, en waarvan de rest afkomstig is uit Heerlen en uit een landje in de buurt van de Straat van Hormoes, te weten de eerbiedwaardige gemeente Stein – en dat is in de WESTELIJKE Mijnstreek. Toch zeker een kilometer of achtentwintig van hier. Dat zijn al geen Limburgers meer, ik maak me sterk dat ik er hier in het dorp genoeg zou kunnen vinden die de inwoners van Stein niet eens meer tot de mènsen rekenen. Ze spreken er nota bene met een rollende R! (Het staat er letterlijk.)
Ik bedoel maar, als we uit dat soort problemen al niet eigenhandig, dus zonder tussenkomst van Bram Moszkowicz op het droge weten te belanden, wat hebben we dan te zoeken in de eindeloze woestijnen van het Midden-Oosten waar al eerder hele zegevierende legers spoorloos onder het zand verdwenen?
________