Wat wil de eenvoudige mens in 2011?
Allereerst natuurlijk al die swèrtmore d’ruut (Nijmeegs.)
En dan meteen ook de gulden terug.
En Indië, natuurlijk.
Indië, dat zal wel een paar problemen opleveren, omdat we nog maar een paar soldaten hebben, tegenwoordig.
Nou goed, dan ook de dienstplicht terug, alleen al om de aan de grenzen staande bataljons islamitische terroristen, vermomd als ‘massa-immigratie’ in de pan te hakken, zoals ze destijds ook, onder leiding van generaal-majoor Adolf Mussert, op de Grebbeberg de Teutoonse horden een vernietigende slag hebben toegebracht, en de Zilvervloot hebben laten zinken.
Maar eerst: de gulden terug.
Wat is dat, de gulden – er is inmiddels een halve generatie opgegroeid die daar uitleg bij nodig heeft.
‘Toen we de gulden nog hadden, jongen, waren we misschien niet rijk, maar we waren trots op Nederland, dat kleine landje aan de Noordzee van Michiel de Ruyter en Piet Hein en koningin Juliana die zo gewoon was dat ze door Soest fietste, met haar privé-chauffeur op de bagagedrager. Toen Rotterdam nog de grootste haven van de wereld was en alle gloeilampen van de wereld uit Eindhoven kwamen. Toen je nog gewoon voor twee gulden de hele dag zoveel gebraden kip kon eten als je wilde, toen Oom Agent nog je beste vriend was en Joris Driepinter voor de melk zorgde waar jullie allemaal die blozende wangetjes van hebben gekregen.
Toen er nog geen fietsen werden gestolen en Swiebertje op de televisie was en Jo Vincent op de radio. Radio Oranje.
Nee, je had het niet breed, maar je was wel overal zeker van, de mensen hadden geen slot op de deur, inbrekers waren onbekend want er waren nog geen buitenlanders, en de mensen waren tevreden met weinig. Op warme zomeravonden zaten we allemaal op de stoep met een glaasje limonade, en als we heel gek deden dan gingen we met de buren klaverjassen. En soms mocht je mee een straatje om, op de bagagedrager van de brommer van de groenteboer op de hoek, jaha, die had een brommer!’
‘Maarre… die gulden?’
‘Ja, die gulden, daar was iedereen in de wereld tuk op, de Duitsers waren er jaloers op, die harde gulden, en dan heb ik het nog niet over de Belgen en de Italianen. Minister Piet Lieftinck, die ging over de gulden, die kon gewoon zelf bepalen hoeveel de gulden waard was, op de markt was je gulden zelfs een daalder waard, moet je nou eens om komen. Een euro is twee gulden twintig, ik reken me nog elke dag rot, en wat krijg je ervoor, op de markt? Vijf appels! Vroegah, ja vroegah kocht je een hele bóóm vol appels, voor twee gulden twintig.’
‘Ik hoor anders op de radio dat ons dat veel geld gaat kosten, terug naar de gulden, en dat de gulden vroeger ook een soort euro was, maar dan veel ingewikkelder, en dat je in Spanje dan weer in ptas moet betalen, dat is pas omrekenen.’
‘Ik wil helemaal niet naar Spanje, daar mis ik mijn gekookte piepertje bij het warm eten. Dat moet ik hebben, een gekookt piepertje, anders heb ik niet gegeten. En jij moet je mond houwe, jij bent zeker ook van de linkse kerk. Moet ook weg, we willen de rèchtse kerk terug.’
_______