De trein van Kiev naar Moskou, ook al een nachttrein. Ditmaal was ik met een roedel collega’s en de Vlaamse seksuologe Goedele L. Ik kan me niet meer voor de geest halen wat die er nou mee te maken had, de rest deed net of er niets aan de hand was. “Goedele L. ja en?’ Zoiets.
Het was een enigszins dolle boel in de trein, we hadden allemaal voor de zekerheid een hoeveelheid wodka ingeslagen omdat we vermoedden dat er van slapen niet al te veel zou komen, ook al omdat het felle licht in de trein niet uit ging.
Er werd nogal heen en weer gelopen in het gangpad langs de compartimenten, na een of twee uur gedengedeng in het onzichtbare Oekraïense land bevond niemand zich meer op zijn gereserveerde plaats, ondanks dat af en toe de gevreesde conductrices van de Russische spoorwegen, nog niet de knoet van Stalin ontwend, dachten wij, stuurs kijkend voorbij kwamen.
Ik moet uiteindelijk toch geslapen hebben, ik werd althans om een uur of half zes wakker. Ik keek uit het raam, het was nog tamelijk donker – het was half maart – maar ik zag een besneeuwd licht glooiend landschap met modderige paden en nederige stulpen – als je het nou over nederige stulpen hebt dan waren dit dus nederige stulpen – waarin ik een oergezellig Russisch gezinnetje bijeen dacht, in een dikke lucht van tot snot gekookte kool, wodka en zware sjek verzameld rond de onverstoorbaar voortpruttelende samovar.
Wij reden langzaam door hun achtertuin en dat waren ze daar wel gewend, die rails lagen er natuurlijk langer dan vandaag. Dat heeft de trein gemeen met de heteluchtballon: dat de mensen accepteren dat je vanuit het voertuig zó de bevlekte lakens van hun bedden kunt waarnemen. (Dit schrijf ik om dit verhaal te verheffen tot reisliteratuur.)
Op de gang klonk geroezemoes. Een van de collega’s, Jo C., wereldberoemd in Maastricht, wist men daar, was enkele uren geleden achter de deur van een compartiment verdwenen, het compartiment van Goedele L., en sindsdien was weinig of niets meer van het tweetal vernomen. Een collega, die bekend stond als iemand die wel van vrouwen hield, bonkte jaloers op de deur maar een reactie kwam er niet.
Ze moeten er levend uit zijn gekomen, misschien hebben ze gewoon een potje gedamd samen, Russisch dammen misschien, weet ik veel. Dat ze er uit zijn gekomen kan ik afleiden uit het feit dat Goedele nog altijd overal op de tv te zien is, en de collega nog altijd zijn oerlimburgse programma op de Limburgse tv presenteert.
Maar toen was de trein al kalm binnengerold in Kievskij Voksal te Moskou en sleepte ik me met mijn laatste krachten naar de metro – wnimánije, dwjeri zakriwájetse! – naar Hotel Kosmos, waar we diezelfde avond getuige waren van de aankomst van de uit Calgary naar Alma Ata op doorreis zijnde zegevierende Nederlandse schaatsploeg.
Die avond nog werd de slagzin bewaarheid: Wil je eens helemaal los, bezoek dan Hotel Kosmos!
________