Dat kan ik ook hoor, enorme bewondering hebben voor iemand. Voor wel meer mensen. Arme hullie, want als ik iemand bewonder ben ik geneigd hem of haar genadeloos te bekritiseren. Ik heb dat lang een vervelende eigenschap van mezelf gevonden, maar met name afgelopen week gebeurden een paar dingen waardoor ik ook dat genuanceerd ben gaan zien. Om precies te zijn vanmorgen om tien over zes drong dat eindelijk tot me door.
Eerst begin van de week. In het radioprogramma stand.nl gaat het over immigratie. Een zo te horen oudere mevrouw komt aan de telefoon die zegt dat de enige die Nederland zal redden van alles dat er mis gaat, zoals de Europese Unie, Geert Wilders is. De presentator pruttelt tegen, zegt dat Nederland juist massa’s geld verdient aan de EU. Maar de mevrouw wil dat niet horen, ‘Nee, nee, nee, nee!’ roept ze met de bedoeling de presentator het zwijgen op te leggen. Ze wil niet dat haar idool wordt aangetast, ook niet met harde cijfers.
Gisteren belt de presentatrice van een tv-programma van de regionale tv, of ik wil deelnemen aan een discussie in haar live-middagprogramma over Derek Ogilvie. Een collega van mij die nu in de redactie van dat programma zit, heeft haar op mij geattendeerd, ze weet al dat ik kan fungeren als sceptisch tegenwicht tegen een kritiekloze bewonderaar.
Ik had het natuurlijk niet moeten doen omdat er één ding is waar ik ongeneeslijk de pest aan heb, dat is mezelf bewegend in beeld zien, druk in de weer met mijn loszittende bovengebit. En al helemaal niet met de mededeling onder in beeld dat het hier een ‘oud-columnist’ betreft. Maar ik laat me overhalen – ik laat me gauw overhalen – en verdiep me nog snel even in die Ogilvie, die een failliete Schotse kroegbaas is die tien jaar geleden een ‘gave’ in zichzelf ontdekte en daarmee de betere kermissen en braderieën afloopt. Komt dat zien, komt dat zien. Hij is babyfluisteraar en hij kan voor je regelen dat je nieuws krijgt van je lang overleden moeders, broers, kinderen.
Ogilvie blijkt, zo levert de snelle scan van zijn doopceel op internet op, een schare bewonderaars te hebben die al die als theaterstuk bedoelde onbestaanbare onzin gewoon geloven – met doden kun je volgens mij namelijk geen contact meer krijgen, vooral omdat ze dood zijn, en met baby’s kun je geen contact op ander dan basaal niveau maken omdat ze niet kunnen praten en ze kunnen niet praten omdat ze niks te vertellen weten.
Dat Ogilvie – net als zijn soortgenoten Char en ooit Jomanda – wel eens succes lijkt te hebben, ook dat is te verklaren met technieken als hot en cold reading, een combinatie van observatievermogen en mensenkennis, techniek die al eeuwen gebruikt wordt door waarzeggers, goochelaars en andere zieners.
Helaas had de mevrouw van de talkshow niemand gevonden die een echte gelovige was en er was ook overigens veel te weinig tijd om iemand eens goed neer te sabelen. Gelukkig kon ik nog wel een opmerking van Oom Gerard aanhalen (ook die was zo ongelukkig door mij ‘bewonderd’ te worden) namelijk deze: ’Als je dood bent, ben je een ongerookte en ongezouten ham die zo gauw mogelijk de deur uit moet.’
Helaas riep niemand ‘nee, nee, nee.’
Maar het leerde me intussen wel, dat mensen geneigd kunnen zijn volkomen kritiekloos en tegen evidente feitenkennis in, iemand mateloos te bewonderen en te volgen.
En toen dacht ik: kom je daar nu pas achter?
__________