Hoe vaak moet ik jullie nog voorhouden dat een tankstation iets is waar je chips en sandwiches met rupsen kunt kopen en als je geluk hebt ook nog benzine en diesel, en dat een pompstation iets is waar ze water mee oppompen of gas opjagen?
Dus dat spreken we even af: degenen die het nu ineens in hun kop krijgen om alcoholhoudende dranken te willen verkopen aan automobilisten zijn de eigenaren van tankstations.
De argumentatie is geweldig: terwijl automobilisten zich in wegrestaurants collectief lam zuipen bij de gekookte tarbot met glazige piepers, hebben de tankstations, die vaak op hetzelfde terrein gelegen zijn, het nakijken. Dat tankstations geen drank mogen verkopen verhindert niet dat automobilisten achter het stuur zitten met een krat bier tussen de knieën of, nog leuker, op het gaspedaal. Die drank hebben ze dan gekocht bij de supermarkt die tegenwoordig verdulleme ook al open is tot Sint Juttemis. Terwijl het veel rechtvaardiger zou zijn geweest als het tankstation daar nog een grijpstuiver aan verdiend had – automobilisten zijn hún klanten, supermarkten moeten zich beperken tot voetgangers.
Alcoholhoudende drank hóórt toch bij een tankstation? Het zou toch heel lullig zijn voor de politie om bij nacht en ontij een dure alcoholcontrole op te zetten en dan helemaal niemand te kunnen betrappen die zelfs maar naar bier of wijn ruikt?
Kortom, houders van tankstations zijn gewoon filantropen, echte mensen-mensen die het beste met de maatschappij en de individuele innemer voor hebben.
Nog even en we realiseren ons dat het gehele raderwerk van de maatschappij tot stilstand zou komen, als de tankstations allemaal gingen sluiten omdat ze de omzet uit alcohol, waarmee ze net hun begrotingen sluitend zouden kunnen krijgen, te lang hebben moeten missen.
Het verbod voor tankstations om gewoon drank te verkopen – in Duitsland, toch een land waar wij een voorbeeld aan zouden moeten nemen, verkopen ze zelfs de schnaps in tankstations – is uiteraard weer een hobby van de linksche kerk, de linkschmenschen van de grachtengordel die zelf zich te goed doen aan de dubbelgebeide graanboeljon uit Schotland, hoe heet dat, zjin, die hebben daar allemaal geen last van, die sturen hun chauffeur erop uit om het ergens met flinke korting en belastingvrij te gaan kopen; de gewone man heeft er maar net zijn rokertje in het café door kunnen drukken, de grachtengordelmaffia houdt de deur verder dicht.
Een tevreden roker is geen onruststoker, maar de ontevreden drinker, die moet je in de gaten houden.
Vroeg of laat klinkt de strijdkreet: Occupy, hik, the filling stations!
_____