Van de titel ‘hoogleraar cognitieve sociale psychologie’ kan ik absoluut geen chocola maken, waarmee ik me natuurlijk diskwalificeer om wat dan ook te zeggen over prof. dr. Diederik Stapel die dezer dagen werd ontmaskerd als de gedroomde combinatie van professor Joachim Sickbock en professor Zbygniew Prlwytzkofsky – voor mij mag Pancratius Edelhart Ladislas Philippus graaf van Rommelgem er ook nog wel bij. Juist ja, een stripfiguur. Zijn wetenschappelijke exploiten zijn van een exotisme waarbij mijn oren al veel eerder gespitst zouden zijn, maar dat is natuurlijk grotendeels achteraf praten. Meteen de eerste klap was namelijk al een daalder waard, want Stapel promoveerde op een proefschrift over ‘de invloed van de omgeving op de eerste indruk die iemand maakt’. Ik ken dat boek gelukkig niet, dus ik kan er meteen op los fantaseren, dat deed Stapel immers ook en ik kan er geen leerstoel mee kwijt raken.
‘De invloed van de omgeving op de eerste indruk die iemand maakt.’ Of je iemand tegenkomt in een café vol zingende dronken mensen of op een diepgevroren kerkhof aan de open groeve van een dierbare vriend, zou dat veel verschil maken? Best wel, maar wat? Ik kan me daar nauwelijks iets bij voorstellen, anders dan wat enorm voor de hand ligt. (Je gaat op dat kerkhof niet samen staan lallen, bijvoorbeeld.) En wanneer je echt iets zinnigs vindt, wat heb je daar dan aan? (Oh nee, het is wetenschap, nooit naar het nut informeren.)
Hadden we Jan Blokker nog maar, die had wel even gehakt gemaakt van Stapel. Maar ik ploeter voort.
Dit jaar nog verscheen in het wetenschappelijk tijdschrift Science een artikel van Stapels hand, waarin hij tot de conclusie komt dat ‘mensen die in een rommelige omgeving leven, eerder een hekel aan buitenlanders hebben.’ Ik zou dan toch eerst moeten weten wat precies verstaan wordt onder ‘een rommelige omgeving’. Is dat een kamer vol slordig opgestapelde boeken? Of is dat een huis waarin de etensresten van maanden opgestapeld staan in de keuken? Of is dat een appartement dat nog net niet uit Schöner Wohnen komt? Of een straat met zwerfvuil? Het lijkt me wel van belang dat te weten, gezien ook het onderwerp waarop Stapel promoveerde. Als het klopt is het trouwens een handig feitje: werp een blik naar binnen bij Martin Bosma en je weet genoeg. Maar als nou een ongelooflijke Piet Precies blijkt te zijn, en dat kwam voor, onder rechtse mensen, wat dan? Het antwoord ligt opnieuw voor de hand: dan heeft hij door een andere oorzaak een hekel aan buitenlanders. Bijvoorbeeld omdat ze veel rommel plegen te maken.
Tot nu toe had iedereen blijkbaar het gezicht in de plooi weten te houden bij strapatzen van Stapel, maar toen hij kwam met de stelling ‘dat vleeseters egoïstisch en hufterig zijn’, toen moeten ze in Tilburg toch achterover geslagen zijn, alleen al omdat er iemand van Wakker Dier bij het onderzoek betrokken was. Want opnieuw de vraag naar de exactheid van de stelling: wat is een vleeseter? Iemand die niks anders eet? Iemand die bij elke maaltijd een pond rauw rood vlees nuttigt? Of iemand die eens in de week een bleek kipfiletje wokt met een uitje? Zou Stapel zelf misschien óók een rancuneuze veganist zijn?
Want die zijn er hoor. Net zoals er zachtaardige dikzakken zijn die gaarne een mooi stukje saignant gebraden diamanthaas savoureren.
Niettemin: ik had graag gewacht met het ontslag van Stapel op zijn leidinggevend artikel onder de titel ‘Dronken wetenschappers spreken de waarheid’.
Eén stelling van Stapel hield ik al lang voor waar nog vóór de prof haar poneerde: ‘Mooie mensen krijgen sneller een baan.’ Op de redactie passeerde heupwiegend een zeer goed vormgegeven blondine met een hemelse glimlach, die kwam solliciteren bij de hoofdredactie. Ik hoor het eminente collega Frank S. nóg mompelen: ‘Niet naar diploma’s vragen, meteen aannemen.’ Quod erat demonstrandum.
_______