Je kunt het gemakkelijk nagaan hoor, maar ik houd het op een gok: er zijn in Nederland ongeveer 68321 mensen die Peter de Vries heten, give or take a few. Daar zijn er uiteraard ook nogal wat bij die Peter R. de Vries heten, maar eigenlijk is er daar maar één van: Peter R. de Vries, misdaadsjoernalist, zoals hijzelf pleegt te zeggen.
Niks af te dingen op ’s mans prestaties hoor. Wat Crombach, Wagenaar, Van Koppen en Merkelbach met hun dikke boeken niet voor elkaar kregen, deed Peter R. de Vries met zijn oersaaie uitzendingen op de tv: Nederland op de kaart zetten als een juridische bananenrepubliek, waar mensen op bizar bewijs veroordeeld werden en worden tot strenge straffen.
Als je aan Peter R. de Vries denkt, dan zie je natuurlijk de mannen voor je geestesoog die hun straf uitzaten in de Puttense moordzaak, waarna de Vries alsnog bewees, dat zij het niet gedaan konden hebben. Maar je ziet ook dat hele potsierlijke geval met Charly da Silva (Mabel, kan jai mai nog?’) waarvoor De Vries helemaal naar Chili reisde en we hem zelfs helemaal mochten volgen op het laatste stuk van de reis per terreinwagen; en het allerberoemdste wapenfeit: de poging om Joran van der Sloot in de val te lokken – acties die vooral de wetenschap opleverden dat De Vries er niet voor terugschrikt om met patente criminelen in zee te gaan om bewijs te verzamelen. In beide gevallen zonder resultaat, trouwens, of het moest zijn dat de laatste actie ons een alternatieve vervoeging van het werkwoord zwijgen opleverde: zwijgen, zweeg, gezwogen.
Beide gevallen toonden ook aan wat het sterke punt is van De Vries: hij mag dingen doen die de politie niet mag, waarvan het resultaat steevast door de rechtbank als onwettig verkregen bewijs terzijde wordt gelegd.
Maar wat we vooral gaan missen nu deze Messias van het recht van het beeldscherm gaat verdwijnen en alleen nog zijn baard laat groeien, dat is dat enorme niet door enige vorm van gevoel voor humor te kwetsen ego van deze man, met de krachtige kaaklijn en de norse blik waarmee hij de tv-kijker aankijkt terwijl hij, anderhalf uur lang soms, minieme stukjes gevonden bewijs uitserveert en talloze malen herhaalt te midden van de zeeën reclameboodschappen die zijn commerciële zender ertussendoor gooit.
Gisteren bij De Wereld Draait Door mocht het nog één keer, het prachtige lied: Peter R. de Vries zingt zijn eigen lof, draagt zijn eigen Hoogmis op en is nog lang niet toe aan het Ite, missa est. Hij en dat andere enorme ego aan tafel, Matthijs van Nieuwkerk, zijn duidelijk geen vrienden – De Vries kon het niet nalaten te suggereren dat de inspanningen van Van Nieuwkerk natuurlijk niet veel bijzonders zijn, vergeleken bij die van Peter R. de Vries, misdaadverslaggever. Die toch maar weer om de haverklap op de bank zit bij de moeder van een vermoord kind, bijvoorbeeld, ja, dat zag je natuurlijk nooit op de tv, maar dat hoorde er toch maar bij, dat je niet alleen je kind kwijt bent maar ook nog om de haverklap die markante kop met die priemende ogen en dat Beatrixhaar op de bank hebt zitten.
Voor de fans moet het heerlijk zijn te weten dat De Vries nog een heel seizoen doorgaat.
Ernaar kijken is tijdverlies. Elke uitzending levert weliswaar weer nieuws op, dat de volgende dag in de krant staat: leuke nieuwtjes van een regel of zes, doorgaans. En prestatie op zich, om dat uit te spinnen tot een uren durende uitzending.
_______