Als je van Zuid-Limburg naar Levanto aan het oostelijk deel van de Italiaanse Riviera rijdt, dan moet je toch door een paar tunnels, dat is echt niet normaal meer. Vandaar via Frankrijk, Luxemburg en België naar Nederland terug, van hetzelfde laken een pak.
Na zo’n reis moet ik altijd breeduit grijnzen bij de de gedachte aan de Nederlandse kippendrift die opsteekt wanneer het woord ‘tunnel’ valt. Ik meen me te herinneren dat ze die tunneltjes om Roermond heen (die geen tunnels zijn maar verdiept aangelegde wegen met een dak er op) een paar jaar geleden uit wanhoop weer dicht wilden gooien omdat ze echt niet helemaal goed in orde waren te krijgen.
Reis even mee: Vanaf Landgraaf naar Zwitserland is het allemaal plat land, en dus geen tunnels nodig. Maar in Basel begint het gedonder. Daar ligt een deel van de rondweg in smalle, kronkelende tunnels vol splitsingen en wegwijzers. Daarna tot Luzern gaat het het wel weer, maar vandaar krijg je eerst die lange tunnel langs het Vierwoudstedenmeer, waardoor je grondig wordt afgehouden van een van de betere autoweguitzichten van Europa, gevolgd door de Gotthardtunnel van zeventien kilometer die niet vierbaans is, hoewel de tweede tunnelbuis er al jaren ligt. Die wordt weer gevolgd door nog wat leuke kortere en lange pijpen door de bergen voordat je plotseling in het zeer platte land rond Milaan terecht komt. Tot Genua zijn de tunnels niet noemenswaardig, maar in de richting van Livorno (en de andere kant op, naar Ventimiglia, uiteraard ook) bestaat de weg uit een vrolijke afwisseling van tunnels en viaducten waar je op een gegeven moment behoorlijk kriebel van raakt.
Een paar minuten na de afslag naar Levanto is er nog een korte tunnel, maar die mag, want die vervangt een paar vervaarlijke haarspeldbochten.
Ik ken Nederlandse tunnelvrezers die door al dat onderaardse gedoe nog nooit in Italië zijn geweest.
Terug naar huis kom je dus eerst, tot Genua, weer door diezelfde tunnels; daarna is het weer even plat tot je Turijn nadert, waar nog steeds de Olympische Winterspelen van 2008 aan de gang zijn. Daarna de meest spectaculaire tunnel van de hele reis die van Fréjus, niet omdat hij zo lang is (dertien kilometer) maar omdat ze zonder blikken of blozen voor dat ritje 48 euro vragen.
Heel lang niet in Lyon geweest. Daar wás vroeger een tunnel, maar nu is er een rondweg waar niemand gebruik van maakt en die héél lang is. Dan is het wat Frankrijk betreft wel afgelopen met de tunnels en ook in Luxemburg kennen ze het verschijnsel niet, je moet wachten tot Luik. De tunnels onder de stad zijn een zekere verbetering vergeleken bij vroeger, toen je steevast merkte dat de bewegwijzering je naar een doodlopende straat in de hoerenbuurt verwees, of de Maas in.
De ondersteedse tunnels doen wel iets anders leuks: ze maken je reis een kilometer of dertig langer, want als je weer boven de grond bent, merk je dat je ongeveer in Hoei zit, en scherp rechtsaf moet om nog naar Maastricht te kunnen.
Alwaar ze, inderdaad, een tunnel aan het bouwen zijn, die er in 1960 al had moeten zijn. Een dubbeldekse vierbuizentunnel, moet dat worden. Als dat maar goed komt. Ik schat: in 2018 klaar, in 2030 voor het eerst in gebruik.
Ik ga voortaan toch maar weer over Duitsland. De A61, heerlijk saai.
__________
Laatste reacties