Natuurlijk is het eerste beeld dat bij je opkomt: je eigen jeugd in de jaren veertig en vijftig, toen er officieel nog altijd een strikte scheiding tussen jongens en meisjes was. Althans in katholieke kring. (En ik neem aan ook in bepaalde protestantse kringen, maar daar heb ik geen ervaring mee.) Ik zat in Nijmegen op een openbare lagere school, waar gewoon jongens en meisjes samen in de klas zaten. Mijn moeder besloot op vage godsdienstige gronden dat ik toch echt wel naar een katholieke school moest. Ik kwam terecht op de Sint Jozefschool in de Schoolstraat, waar alleen jongens op zaten. Dat hinderde kennelijk niemand, en min of meer terecht, want veel erger was het dat de school er een was die wij later zouden aanduiden met ‘kansarm’.
Na de lagere school ging ik naar de hbs bij de Jezuïeten van het Canisius College, die in het schoolreglement hadden staan: ‘Tegenover het dansen der leerlingen, anders dan in strikt familieverband, staat het college zeer afwijzend’. Vierhonderd meter hoger op de Berg en Dalseweg stond Mater Dei, een middelbare school voor meisjes – naarmate wij jongens ons bewust werden van van alles, groeide in en tussen ons een broeierig soort van belangstelling, waarbij de grootste durvers toonden, dat je meisjes van die school gewoon kon aanspreken en dat ze vaak ook wat terugzeiden.
In die periode stond de regel overigens flink op de tocht. Zo werd in het Goffertbad, ergens in de jaren vijftig gebouwd met strikte scheiding van de seksen, nogal gemengd gerecreëerd. De regel werd dan ook snel afgeschaft, al bleef er een apart bad voor dames.
Toen eenmaal het hek van de dam was, werd de ‘gemengde school’ en ‘gemengd zwemmen’, een soort geloofspunt, net als daarvoor de strikte scheiding. Over de vraag of het niet wenselijk zou zijn om op bepaalde punten de opvoeding van meisjes en jongens gescheiden te laten verlopen, mocht je niet meer spreken, op straffe van het stempel te krijgen van een stiekeme reactionair te zijn. De echte doorzetters adviseerden ouders hun hele jonge meisjes te dwingen met auto’s te laten spelen en hun hele jonge jongens met poppen. Daarmee zou de emancipatie van de jeugd voltooid kunnen worden.
Maar in het moderne onderwijs is al lang bekend, dat aanbieden van exact hetzelfde onderwijsprogramma aan jongens en meisjes veel nadelen met zich meebrengt – jongens en meisjes verschillen echt van elkaar, ook in de manier waarop zij kennis en vaardigheden opnemen. Althans, minstens een deel van de jongens en meisjes verschillen van elkaar op die punten.
Toen gisteren heel dapper het plan werd geopperd om de huidige manier van werken – beide seksen door elkaar in de klas met exact hetzelfde programma – hier en daar wat bij te stellen waardoor jongens en meisjes op voor hen ‘voordelige’ manier onderwezen zouden kunnen worden, viel menigeen over dat plan heen.
Weer zo’n plan van gristenfundamentalisten, zei de een, meisjes moeten zeker weer meisjesberoepen leren, riep de ander.
Maar ik denk dat het daar allemaal niks mee te maken heeft. Mits bekwaam uitgevoerd is dit een uitstekend plan. Meisjes zijn (soms) nu eenmaal anders dan jongens.
Dat vonden wij destijds op het Canisius College nou juist het aantrekkelijke van meisjes. En nog wel, trouwens.
____