‘Hoe schoon is jouw huis’ heet een nieuw Brits realityprogramma dat door een van de commerciële zenders op de buis wordt gebracht. We kenden al een dergelijk Nederlands programma waarin met name de persoonlijke hygiëne van de Nederlandse uitwonende student aan de kaak werd gesteld. Maar dat is allemaal niks vergeleken bij dat Britse programma. In de Nederlandse versie moest de camera vaak inzoomen op die ene dode vlieg in de vensterbank, en de poetsende dames die zich daar met een gretigheid, een liefhebbende echtgenoot waardig, op stortten hadden van die verstandige gele of roze handschoenen aan.
De Britse dames die zich voorgenomen hebben als de poetsende wervelwind orde op zaken te stellen pakken onverveerd met blote handen de bergen voor niets gestorven kakkerlakken aan, ruiken met de neus tegen de grond aan het tapijt, trekken met een blote vinger sporen in de dikke lagen aangekoekt vet. Ik wist van eigen aanschouwen dat vele Hollandse huizen vrijwel omkomen in de reinheidsopvattingen van derzelfs bewoners, maar de Britse versie slaat alles.
Dusdanig dat ik mij walgend van de buis afkeer als het programma begint, eerlijk waar. Het speelt zich bovendien ook nog rond etenstijd af, zodat ik mijn bord met daarop een zorgvuldig gegrilde en in weelderige plakken gesneden chateaubriand, saignant en wel nog net niet woest van mij afwerp.
Maar Djamila kan daar dus niet genoeg van krijgen. Hoe schunniger hoe beter, ze buigt onwillekeurige een beetje voorover om het van nog dichterbij te kunnen aanschouwen.
Djamila is ook een liefhebster van een rein huis. Ik ook. Wij hadden een jaartje een asielzoekend echtpaar over de vloer dat eenmaal per week als een Kaukasische wervelwind door het huis raasde – waarna Djamila nog even de puntjes op de i zette, en dan zaten we er een weeklang spik en span bij. Maar ze waren wat wispelturig en ze roken een beetje en kostten vooral veel geld. Geld dat ik liever op een spaarrekening zette. Zei hij zedig en bedoelde: omzette in wijn en boeken.
Djamila vond intussen dat het huis vervuilde. Ook na mijn dappere optreden met de Nilfisk en professionele dweilinstallatie, waarbij ik er ook aan dacht de onderkanten van de stoelpoten een beurt te geven, bleef ze licht sip kijken, en zweeg, indachtig het feit dat de sfeer in huis er ook al niet op vooruit zou gaan als de uitkomst van de discussie zou zijn dat ik het vuil dat zij overal ziet, niet kan waarnemen. En ik heb toch een goeie bril. Na een paar maanden zei ik bemoedigend: ja, maar we hebben nu wel verscheidene honderden euri uitgespaard, en dat was natuurlijk zo en ik sta op het standpunt dat ieder mens zijn eigen woonst aan kant moet houden.
En let wel, ik mag gaarne verwijlen in de woningen van vrienden en kennissen bij wie alles blinkt, er altijd overal smaakvolle boeketten staan te glanzen, nergens een half gelezen boek ligt of een stapel nog door te nemen kranten en tijdschriften. En thuisgekomen zie ik dan dat ons onderkomen er inderdaad niet helemaal uitziet als een etalage van de Bijenkorf of lijkt op foto’s uit de Schöner Wohnen.
Mijn stille hoop is en blijft dat het Britse programma bij Djamila de gedachte zal doen postvatten dat daarbij vergeleken onze zalen en galerijen er nog zo slecht niet uitzien.
_____