De laatste tijd ben ik op literaire bijeenkomsten (verjaardagen, kroegen) vaak de gebeten hond omdat ik mijn twijfels heb aangaande het oeuvre van Tatiana de Rosnay. Gelukkig heb ik nu, zwart op wit, het bewijs van mijn gelijk, in de vorm van een artikel in nrc.next van heden, waarin haar laatste boek, Het huis waar jij van hield, wordt gekwalificeerd als Nog slechter dan de vorige roman.
De schrijver van het stuk, Toef Jaeger, wordt net als ik geteisterd door de De Rosnay-maffia. Hij reikt me een reddingsboei aan, voor de komende literaire bijeenkomsten onder het motto ‘word Tatiana de Rosnay-kenner zonder iets van haar te lezen’. Bedankt, maar ik zal de adviezen niet opvolgen.
Ik heb helaas wel wat van haar gelezen, namelijk Haar naam was Sara. Misschien zou het verhaal van het joodse meisje in Parijs dat haar broertje opsluit in een kast om hem te redden van de nazi’s wel een mooi boek hebben kunnen opleveren, geschreven door iemand die kan schrijven. Misschien hadden de huwelijksperikelen van de ik-figuur, een ietwat bête Amerikaanse, samengevat toch nog een aardige novelle kunnen worden. Maar waarom moeten die twee verhalen door elkaar gemengd worden? Alleen maar om de schrijfster deel te laten worden van de jodenvervolging in de oorlog? Je reinste affectparasitisme, De Rosnay is zo’n vrouw die andermans begrafenissen bijwoont om eens lekker mee te snikken. En dat alles met het taalgebruik van een kasteelroman.
Ja, maar er zijn wel heel veel boeken van haar verkocht! Ja hèhè, van de Bijbel zijn nog veel meer exemplaren verkocht, dat zegt toch allemaal niks?
Nou dan.
Dus ik poseer niet, zoals Toef adviseert, als Rosnay-kenner. Want ik ben niet meer het enige kind langs de route van de keizer die roept: Maar hij heeft helemaal geen kleren aan!
________