Laten we er niet omheen draaien: ik woon in de armoejigste streek van Nederland. Althans, volgens het uitgebreide artikel in het opinieblad Elsevier van vorige week onder de titel: Waar is het goed wonen? Er is enorm veel rekenwerk aan te pas gekomen, maar toen hadden ze het voor elkaar: een lijst van de 418 gemeenten in Nederland met als voornaamste resultaten de plaats op de algemene ranglijst van die gemeenten en een aparte vermelding van een ranglijst wat betreft ‘welstand’.
De regio waar ik woon heet sinds een aantal jaren heel makelaarachtig Parkstad Limburg, maar het is blijkbaar nog altijd de Oostelijke Mijnstreek. In de algemene rangschikking (voorzieningen, bereikbaarheid) staan Heerlen, Kerkrade en Onderbanken op de verdrietige plaatsen 410, 412 en 415. Landgraaf, Brunssum en Simpelveld staan op 353, 355 en 379 en de eer wordt min of meer gered door door Nuth en Voerendaal, die op 214 en 225 staan.
Met de welstand, noem het rijkdom, is het veel droeviger gesteld. Ook daar redden Nuth en Voerendaal enigszins het gezicht van de regio met de plaatsen 294 en 225.
Maar lees en huiver: Simpelveld staat op 341, Onderbanken op 388, Landgraaf op 410, Brunssum op 416, Kerkrade op 417 en Heerlen op 418 – de laatste plaatsen zijn voor Parkstad. Een schrale troost is dat de Oost-Groningse metropolen Hogezand-Sappemeer, Oldambt, Pekela en Stadskanaal de plaatsen tussen 410 en 416 innemen. Daar wil je dus ècht niet dood gevonden worden.
En wat betreft de Oostelijke Mijnstreek: afgezien van de mogelijkheid dat de rekenmeesters van Elsevier wellicht vooringenomen zijn geweest, moet ik gewoon het hoofd heffen en zeggen: Parkstad Limburg, it’s lousy, but it’s home.
_______