We zitten al een hele tijd op het terras van Restaurant De Walrus op het Gouverneursplein in Leeuwarden, als tot me doordringt dat het witte gebouw aan de overkant, in een soort neo-Romaanse stijl ontworpen, de schouwburg was waar ik in de herfst van 1959 voor de eerste keer van mijn leven een opera zag. Het was de Cavalleria Rusticana van Pietro Mascagni en ik moest er een stukje over schrijven voor de Friese editie van het katholieke dagblad Ons Noorden, alwaar ik sinds enkele weken leerling-journalist was. Ik herinner me dat de ‘recensie’ in druk een regel of tien telde, ik moet het knipsel nog ergens hebben, maar waar?
Ik had de plaats des onheils bijna tweeënvijftig jaar niet bezocht en was er in die tijd rotsvast van overtuigd geraakt dat het kantoor van Ons Noorden op het adres Tuinen 7 (foto) uitzicht bood op twee belangrijke elementen in het leven van een journalist, de strafgevangenis en de fabriek van ‘vierkant in de fles, rond op de tong’ Bokma. Tot mijn grote schrik bleek dit, bij mijn recente bezoek aan de Friese hoofdstad, gewoonweg niet waar: aan de overkant bevindt zich het Fries Museum, overigens een fraai gebouw in renaissancestijl, geflankeerd door uitbreidingen uit de jaren zeventig of tachtig, waarover men een discussie zou kunnen beginnen.
Trouwens, in de woning waarin Ons Noorden gevestigd was – mitsgaders de redactiechef, diens echtgenote en koters – bevindt zich thans een handel in lederen artikelen die niet de indruk wekt dat het hem beter zal gaan dan Ons Noorden, dat al zeer lange tijd geleden de strijd tegen de vooruitgang heeft opgegeven. Niet door mijn toedoen, hoop ik maar, want ik maakte er net tien weken vol en zelfs Rupert Murdoch doet er langer over om kranten om zeep te helpen.
Die schouwburg en de vreemd gevormde kerktoren aan het begin van de Voorstreek zijn de enige twee gebouwen waaraan ik nog herinnering had. De prachtige apotheek in Jugendstil op de hoek van de Tuinen en de Voorstreek, ik zag hem nu voor het eerst van mijn leven. De Voorstreek, de Nieuwestad, de Waag, de Oldehove, feitelijk waren ze allemaal nieuw voor me. Op de Weaze ben niet geweest, hoewel ik daar wel nieuwsgierig naar was.
Wel bezocht ik in de Bagijnestraat het museum van de distilleerderij der 1e klasse Boomsma. Aldaar zaten wij omstreeks elf uur in de ochtend reeds aan de Beerenburg en de Zeer Oude Genever en andere producten van de firma, waarna we weer tot onszelf kwamen bij koffie en gebak in het aangrenzende museum, de Grutterswinkel, waarvan de naam de geëxposeerde spullen naadloos dekt.
Dat soort musea, niet groot, wel voorzien en goed van eten en drinken, daar mag ik graag in verwijlen. Leeuwarden mag van mij derhalve blijven.
O ja, het uitzicht vanaf het dak van de Oldenhove is een anticlimax. Niet doen, die hele vermoeiende trap op en af..
Ik vergeet nog iets: in het leukste winkelstraatje van 2010, de Kleine Kerkstraat, dat sprekend lijkt op tientallen andere leukste winkelstraatjes van 2010, dronken wij de duurste kopjes koffie van ons leven: 22 euro 45 voor twee stuks. Het was kopi luwak, en zoiets moet je dus ongeacht de prijs eenmaal in je leven gedronken hebben.
Huiswerk: zoek zelf op wat dat is, kopi luwak, beschrijf het in je eigen woorden en maak er een tekening bij.
_______
Laatste reacties