Een heel etmaal was ik bezig geweest om een grandioze vissoep in elkaar te knutselen. Kosten noch moeite gespaard, al was het allemaal geïmproviseerd, zoals alles dat ik kook. Ik had enige gepelde gamba’s en een ons of zeven kabeljauwfilet achter de hand gehouden voor de garnering en dat bleek maar goed ook.
Want toen ik de soep wilde opwarmen en hem nog even controleerde, bleek er een dikke laag rood schuim op te zitten en kwam er een verpestende stank van versche kots onder de deksel uit, het spijt me dat ik nu uw eetlust bedorven heb, wellicht. Zure soep, dat komt van het onweer, zei mijn moeder. Ik geloof dat niet, maar het onweerde wel tijdens de ontdekking van het euvel.
Terwijl de gasten zich hoopvol meldden aan de voordeur ging de bak kots door de plee.
Maar geen nood: een pak greenshell mussels zo uit de diepvries tien minuten onder de grill – dan zijn ze het lekkerst, staat op het pak. Als hoofdgerecht opgebakken rucola met daarop lekker in de boter gebakken kabeljauw en garnalen met gesnipperde peterselie.
En een lekker mokkataartje na. Het leek wel culinair.
______