Hoog op de bill van North Sea Jazz is Prince verdwaald.
Prince is, voor zover mij bekend, een popartiest. Veel gedoe met een elektrische gitaar, openlijk begild door vrouwen en meisjes, besmuikt bewonderd door jongens. Zoals zo veel popartiesten voor een belangrijk deel sekssymbool.
Ik weet wel dat ik een achterhaald beeld heb van wat jazz is. Ik vind bijvoorbeeld dat Kyteman goeie muziek maakt, maar geen jazz. Hij staat ook op NSJ. Toen ik NSJ nog wel eens bezocht amuseerde ik me wel zeer met de Big Band van de Bundeswehr. Maar dat was ook geen jazz. Trouwens ook geen sekssymbool.
Niet dat ik popmuziek minderwaardig vind, popmuziek is alleen iets ánders dan jazz. Bach en Mozart hebben toch ook niks te zoeken op NSJ?
Wat klets ik toch. Hier in huis vinden ze jazz niks – ik ben een overlever dus bemin ik tegenwoordig de stilte.
Zodat ik dus wel de merel hoor die een paar weken geleden nog een paar maten van de trompetsolo uit het concert voor piano en trompet van Dmitri Sjostakówitsj floot.
Intussen heeft hij verder geïmproviseerd. Hij heeft er jazz van gemaakt.
________