De chauffeur van de Duitse vrachtwagen ligt er, diezelfde ochtend ergens op een Limburgs klaverblad gekanteld; hij telefoneert langdurig met iemand die hem morgen komt halen, erg gewond ziet hij er niet uit. Bereisde Roel: hij heeft precies de juiste kleding bij zich. En pantoffels.
Een kleine man die zijn Maltezer leeuwtje eens duchtig in het bad deed en daarbij is uitgegleden en zijn onderarm stevig heeft gekneusd – hoe het met het hondje is, weet hij niet, voor hetzelfde geld is het inmiddels, na langdurig wanhopig rondzwemmen, verdronken in bad.
Een zeer dunne mevrouw van onbestemde leeftijd – ze ziet er niet naar uit dat ze een zoon van negentien heeft, maar die heeft ze wel – met spectaculaire wallen onder de ogen en een vreemde tred die we goed kunnen waarnemen, want ze loopt steeds rusteloos rond met haar infuusstandaard. Ze heeft, hoor ik, behalve de ziekte van Bechterev, wat me al voldoende lijkt, ook nog enkele andere aandoeningen.
Een meisje van rond de twintig dat was opgenomen wegens een acute blindedarmontsteking, maar toen ze eenmaal was opengesneden bleek er niks aan de hand – wel waren er veel gezwollen lymfeklieren. Dat klinkt me onheilspellend in de oren, maar wie weet.
Een man met een gebroken en gespalkte rechterduim en een gezicht of hij in een betonmolen terecht is gekomen, of in een kroeg in elkaar geslagen, blijkt met de fiets tweemaal over de kop te zijn gegaan. Ik durf hem bijna niet aan te kijken.
Het is een komen en gaan op deze ER, deze afdeling acute opname. Ik zie nergens vrijende stelletjes verpleegkundigen en artsen en geen enkele keer pakken ze de strijkijzers om iemand van het randje van de dood te redden, maar het is toch een afdeling waar je niet rustig een boek gaat liggen lezen – het is buiten het boek duidelijk nog interessanter. En dan wil ik uitdrukkelijk niet de pure natuur ter sprake brengen van de gestalten van de kwiek heen en weer lopende jeugdige verpleegkundigen, de verbandschaar gebruiksgereed in de kontzak.
Nog geen halve dag later is vrijwel iedereen weg, de chauffeur is buiten wandelen, de man met het hondje gaat kijken of het nog te redden is, de fietser bedenkt dat hij ook thuis kan uitzieken; maar het meisje met de blindedarm heeft een beer gekregen en is daar innig gelukkig mee.
Het is geen ER, maar je zou er toch een mooie tv-serie van kunnen maken. Alleen al omdat er wel zeer beperkte bezoekuren zijn, maar van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat het bezoek in en uit loopt en af en toe zelfs een handje toesteekt bij het verplegen.
Het is heel onrustig, maar met een shot morfine op zijn tijd zie je het als een gezellig drukke wereld. Stel ik me voor.
______