Verstandig hoor, om er uit te stappen, helemaal in stijl, in zijn riante villa in Gstaad in Zwitserland. Günther Sachs, die wij allemaal wel hadden willen zijn, in 1965 of daaromtrent. Hij wilde, 78 jaar oud, met zijn zelfmoord de minder aangename stadia van de ziekte van Alzheimer vóór zijn en ook daar kan ik waardering voor opbrengen.
Hoezeer wij hem bewonderden – hetgeen zich uitte in spontaan groen worden van jaloezie als we hem weer eens aan een lange tafel in een nachttent in Saint Tropez zagen zitten, tegelijk friemelend aan Brigitte Bardot en lachend naar de camera van de paparazzo die de foto direct daarna voor veel geld verkocht aan een Duits Sorayablad. Saint Tropez, door hem en Bardot op de kaart gezet en daar altijd gebleven – wij Nederlanders weten nog altijd niet of het nu Saint Tropee, of Saint Tropèès is, maar we hebben dat opgelost door de playboys na te praten die natuurlijk Saint Trop zeggen.
Om even duidelijk te maken hoezeer Günther Sachs, reeds als 27-jarige, was verheven boven alle negatieve kritiek: hij noemde zich rustig Günther Sachs von Opel, naar het toen werkelijk allersufste automerk op de markt voorhanden, waar Günther dus wel veel, zo niet al zijn geld vandaan had.
De krant probeert het vanmorgen nog eens halfhartig met een opsomming van moderne playboys en komt dan aankakken met Cristiano Ronaldo, Russel Brand en John Mayer, namen die mij niks zeggen en al helemaal niet als playboy. Hugh Heffner staat er ook nog bij, de belachelijkste oude man aller tijden en, schrik niet, Sjonnie de Mol! Omdat die het recent deed met het Nederlandse zwaktebod tegenover troefkaart BB: Bridget Maasland. Heffner is trouwens degene geweest die met zijn blad voor suffe mislukte playboys Playboy het verschijnsel playboy naar de gallemiezen heeft geholpen.
Nee, de playboys waren de mannen die wij vijftig jaar geleden bewonderden en Günther Sachs was de uitvinder van het genre. Wij, twintigers (‘twens’) namen ons voor ook snel zo veel te verdienen en ergens een Brigitte Bardot vandaan te halen om dan aan zo’n lange tafel hele nachten door te halen in ordinaire badplaatsen aan de Franse Rivièra – het maakte destijds niks uit of je ’s morgens om drie uur namiddag alweer uit de veren moest om met de privéjet nog even wat zakelijke belangen na te jagen, of een andere vriendin.
Je bewonderde ze. Maar je keurde hun levenswijze eigenlijk ook wel af. Dat was natuurlijk geen echte liefde, zo’n vrouw die voor je viel omdat je haar huis (naar later bleek: een soort dierenasiel) vanuit een helikopter met rozen had bestrooid. Maar je leerde er wel van, want een bosje rozen op zijn tijd, dat doet wonderen.
Wat we er ook van leerden: dat Günther Sachs ons dwong het beeld van de Duitser bij te stellen, in 1960 nog voornamelijk zo niet een SS’er, dan toch wel een humorloos Wirtschaftswunderkind, dat gewoon om half zes (voormiddag) naar zijn werk ging en zich kapot werkte omdat dat nu eenmaal moest, om Duitsland er weer bovenop te helpen. Op dat tijdstip kwam Günther Sachs von Opel pas thuis, doorgaans. In een van zijn talloze villa’s, ook nog.
Dat leek mij toen trouwens al een probleem, dat mij later deed afkeren van het playboystreven: ik kon niet goed tegen zo laat naar bed.
_____