Wat een wonderlijk gezicht: Geert Wilders en Job Cohen naast elkaar in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Persoonlijk zou ik Geert hebben willen opwachten bij het uitgaan van de kerk, om te vragen wat hij nou vond van die ten onrechte zwaar gesubsidieerde grachtengordelelitemuziek en zang die ten gehore werden gebracht, misschien had hij liever een deuntje van deze of gene Jordaanzanger willen horen; al houd ik de mogelijkheid open dat Geert eigenlijk een heel gevoelig en fijnzinnig muzikaal oor heeft, maar dat moeilijk in zijn verkiezingsprogramma kan zetten. Zou Job hem ook nog ter verantwoording hebben geroepen voor de deze week door Meisje Li Vos gesignaleerde opmerking in dat programma – namelijk dat de Dodenherdenking vooral bedoeld is ter herdenking van de slachtoffers van het socialisme?
Nog leuker misschien waren de lui in de kerk die flink zin hadden in een afterdinnerdutje, zoals Willem Alexander, die een beetje zat te knikkebollen. Mijn schoonmoeder, die Máxima maar niks vindt voor een koningin, met die lange gekrulde haren, die zal gisteren wel blij opgeveerd zijn, nu Max ineens een pothoed bleek te hebben waar al dat haar in opgeborgen was. Ze kreeg er wel een vreemd verdrietig gezicht van. Máxima, bedoel ik.
Kapitein Marco Kroon was er ook, maar van het oog-in-oog staan met de Majesteit kwam, zo te zien, niks terecht, dus daarvoor was al die haast van de rechtbank niet nodig geweest. Wel had ik verwacht dat hij voor deze keer een stroomstootwapen had mogen meenemen, om de Majesteit te beschermen tegen deze of gene Damschreeuwer.
Ook zag ik de hele tijd, zowel in de kerk als op de Dam, de overste Karremans met zijn hoera-snor en veelbelovende neus – tot hij ineens in closeup voorbij kwam en het toch, qua leeftijd, eerder een houwdegen uit de Tiendaagse Veldtocht leek te zijn. Of zoiets.
Tegen de tijd dat de padvindertjes begonnen te zeulen met de bloemenkrans ten behoeve van de Hersteld Apostolische Groep Anonieme Mijnenvegers Onderhoudende Artikel 31 van het Handboek Soldaat heb ik maar afgehaakt.
En aan de discussie over de vraag of de manifestatie bij de Nationale Jongeheer uitsluitend ten behoeve van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gezien moet worden of anders wellicht toch ook en vooral voor de gesneuvelden tijdens koloniale veroveringsoorlogen, die laat ik maar voor wat zij is.
Ik bezoek niet eens erg vaak het graf van mijn ouders – herdenken kan ik ook op afstand. Beter zelfs nog. Moet Beatrix ook eens proberen.
_______