Het lijkt me een aardig idee om verder te breien aan het Daslookepos. In april 2006 ben ik ermee begonnen (misschien heb ik er eerder ook al gewag van gemaakt – daslook is sinds 1969 een deel van mijn leven.) Vorig jaar, op 23 april om precies te zijn, heb ik het nog eens een hoofdstukje geschreven, naar aanleiding van het feit dat het Volkskrant Magazine de daslookpesto had ontdekt, en daarbij argeloos had vermeld dat daslook – Allium ursinum – ook in de tuin kan worden aangeplant.
Nog altijd word ik gefascineerd door het feit dat daslook een beschermde en zelfs bedreigde plant is, en dat het tevens behoort tot de gruwelijkste woekeraars in tuin, bos en veld. Mijn eigen tuin staat er helemaal vol mee en onlangs ontdekte ik op minstens honderdvijftig meter afstand van mijn tuin enkele bescheiden plantjes die dit voorjaar hun eerste kinderen hadden gekregen. Bukken!
Als daslook echt lekker of voedzaam was, dan zou het in zijn eentje het wereldvoedselprobleem kunnen oplossen, zo ongelooflijk is het in staat in korte tijd hele oppervlakten te koloniseren, maar helaas is zelfs de pesto die je ervan kunt maken naar mijn smaak vrijwel oneetbaar, tenzij je er suiker en witte wijn aan toevoegt en voor de zekerheid een handje basilicum.
Ondanks de hopeloosheid van de strijd ben ik sinds vorig jaar bezig zo niet het daslook terug te dringen dan toch de opmars waar mogelijk een halt toe te roepen. Je kunt toch de boel helemaal afschoffelen, of desnoods omspitten en dan bolletje voor bolletje er uithalen? Ja, dat zou kunnen, ware het niet dat ook zonder daslook zo ongeveer elke centimeter van onze tuin bezet is door planten die ik wèl wil houden, sommige zelfs tot elke prijs. Zo heb ik een prachtig veldje met Rodgersia aesculifolia. Daar ben ik nu voorzichtig plantje voor plantje het daslook tussenuit aan het trekken omdat ik bang ben dat deze prachtige plant, die de hele zomer fraaie crême bloempluimen heeft en inderdaad blad dat op dat van een kastanje lijkt, uiteindelijk een keer in de knop geknakt zal worden door het lichtgroene daslookgeweld.
Gelukkig zijn er stukjes die toch wel voorzichtig geschoffeld kunnen worden. Sinds gistermorgen ben ik daar mee bezig, uittrekken waar nodig, schoffelen waar mogelijk. Vóór negen uur had ik al driemaal een kwart kubieke meter daslookblad aan de gft-bak toevertrouwd, ik schat dat ik in totaal nog een kuub of vijf heb staan.
Gistermorgen onderbrak ik het werk om naar de markt te gaan. Daar probeert iemand daslookplantjes aan de man te brengen, à drie euro per stuk. Ik heb wel eens een schatting gemaakt dat ik, aan de hand van dat tarief berekend, voor minstens een half miljoen euro aan daslookplanten heb staan.
Helaas zijn de bezoekers van de markt verstandiger dan ik. Niemand koopt die plantjes – de marktkoopman brengt steeds dezelfde exemplaren mee die niemand koopt, ze zijn al uitgebloeid en het blad vergeelt. Als we niet uitkijken zaaien ze zich uit op het marktterrein en moet de markt volgend jaar alwéér verhuizen.
_______