Het Wereld Muziek Concours, dat vergat ik gisteren te melden, heet sinds enige tijd World Music Contest en het is natuurlijk waar dat tijdens het vierjaarlijkse feest twintigduizend blazers, toeteraars, trommelaars en marcheerders uit de gehele wereld naar Kerkrade komen en de organisatie zich dus en in toenemende mate graag afficheert als internationaal. De laatste keer, in 2009, hield dat tevens in dat zich ook programma-elementen buiten het grondgebied van de gemeente Kerkrade afspeelden, hetgeen de stichting WMC kwam te staan op enig gemor onder de lokale bevolking: men hield het WMC toch het liefst helemaal voor zichzelf.
Gisteren hadden ze dus die persconferentie in Aken, waarop werd stilgestaan bij zestigjarig jubileum van het muziekconcours. Dat wordt in de laatste week van september gevierd met een gezellig allegaartje aan muziek. De persconferentie in Aken was tevens bedoeld om het streven van het WMC bekend te maken naar nóg meer armslag, te weten naar het hele Euregiogebied en zelfs naar Maastricht, dat immers in 2018 – ternauwernood, want doodschreeuwster Laurence Stassen van de PVV had er graag een stokje voor gestoken – Culturele Hoofdstad van Europa zal zijn. En dan natuurlijk met nóg meer chauvinistisch dédain zal neerkijken op de boeren in de rest van Limburg.
De Stichting WMC is van mening dat de blaasmuziek in al zijn facetten onlosmakelijk onderdeel is van de regionale cultuur. Dat is uiteraard waar, hoewel daarover wellicht wijd en zijd in Europa verbaasd zal worden opgekeken, in het kader van het Culturele Hoofdstad-project. Eén gelukje heeft Maastricht: de twee volgende WMC’s zijn in 2013 respectievelijk 2017, een ietwat ongelukkige timing als het gaat om een partijtje mee te kunnen blazen in 2018.
Of deze verdere gebiedsuitbreiding in goede aarde zal vallen bij de eenvoudige Kerkradenaar, die bij recente verkiezingen een relatief wel erg grote fan van doodschreeuwster Laurence Stassen bleek te zijn (en dat mag: iedereen mag op zijn eigen manier zijn eigen graf graven) dat zullen we wellicht dezer dagen vernemen.
Hoe dan ook, de regionale media rukten gisteren massaal uit naar Aken en dropen na afloop van de persconferentie, waar de enige vraag luidde: ‘En waar kunnen we kaartjes kopen’ af, aan Nederlandse zijde met een licht schaamrood op de kaken wegens de internationale allure waarvan de vertegenwoordigers van Kerkrade en van het WMC blijk hadden gegeven.
Want hoewel iedereen weet dat de dialecten langs de Oostgrens van de Lage Landen erg Duitse trekjes hebben, gaven de vertegenwoordigers van Kerkrade en van het WMC een treffend staaltje steenkolenduits ten beste, waarvan het woordje eeeeh nog het best te verstaan en te begrijpen was. Een knullige persconferentie in een stijlvolle omgeving – de Oberbürgermeister van Aken bleef maar vijf minuten, zo belangrijk zijn het WMC en Kerkrade blijkbaar voor de stad van Keizer Karel de Grote. Ik stel me zo voor dat Aken en Maastricht elkaar over Kerkrade heen geamuseerd aankeken.
Gniffelend onder elkaar koutend vertrokken de vertegenwoordigers van de media met de persmap. Met daarin een dubbel-cd met muziekstukken uit zestig jaar WMC. Niet om aan te horen, want mijn exemplaar klinkt als een gebroken grammofoonplaat.
Dat type internationale allure. En een tripje naar Aken van niks, dus – gelukkig ging ik niet met lege handen naar huis want aan de overkant van Haus Löwenstein is een winkeltje met voortreffelijke verse Italiaanse deegwaren. Aken heeft namelijk wel heel erg internationale allure. Maar dan wel weer geen WMC.
________
Laatste reacties