Je moet er natuurlijk een beetje mijn gebruikelijke enthousiasme vanaf trekken voor door mij ontdekte nieuwe plekjes ‘waar nog nooit iemand is geweest’. Alleen al omdat afgelopen zaterdag al bleek dat mij al velen waren voorgegaan, de enorme terrassen zaten bomvol mensen.
Misschien moet je er ook van aftrekken dat het 24 april was en Pasen en al dagen hoogzomer, zodat de jonge meisjes die er liepen of fietsten vrijwel niets meer aan hadden.
Maar dan moet het hoge woord er toch uit: waarom toch mogen Amsterdam en Maastricht en al die andere Nederlandse steden en stadjes in de toeristenindustrie mooi weer spelen met hun laatste restanten van een trots verleden – terwijl je daarvoor in Zutphen moet zijn? Doe de toeristische gids maar weg, die zich beperkt tot het vermelden van het feit dat het Middeleeuwse stratenpatroon intact is gebleven.
Inderdaad, en hóe. In de voormalige Hanzestad Zutphen is het trotse verleden gewoon nog het trotse heden. Zutphen kan zonder enige ingreep gebruikt worden als decor voor een jarenlange dramaserie die zich afspeelt in de jaren dertig tot en met vijftig van de vorige eeuw. En nog in diverse andere periodes.
Ik heb niemand gesproken hoor, maar het lijkt duidelijk dat in Zutphen een streng bouwbeleid wordt gevoerd. Zelfs in Venetië is hier en daar een nieuwbouwmonster te zien, maar niets van dat al in Zutphens centrum. De laatste echte ingrepen in het ‘historisch centrum’ waren de bouw van enkele gevels in de stijl van de jaren dertig, die uiteraard ieders goedkeuring kunnen wegdragen en naadloos passen tussen de gebouwen uit de vijftiende tot en met die eerste dertig jaar van de twintigste eeuw die schots en scheef bij elkaar staan in het zelfs tamelijk uitgestrekte oude stadscentrum van Zutphen.
Schots en scheef, een paradijs voor de gevelfotograaf, nergens is meer dan honderd meter rechte straat te zien, van rooilijnen heeft in Zutphen nooit iemand iets vernomen. De Groenmarkt, de Houtmarkt en de Zaadmarkt vormen ongetwijfeld de langste markt van Nederland, feitelijk een brede straat die breder wordt en smaller wordt terwijl hij voortkronkelt en nog meer dan de rest van de stad bij elke stap nieuwe, fascinerende vista’s biedt, waarbij het beeld van de Drogenapstoren uit 1444 de argeloze toerist in stille verwondering doet stilstaan. Het plaveisel van de straten in het centrum bestaat uit een keur aan kinderkopjes en bakstenen in alle mogelijke formaten.
Een verstandig stadsbestuur heeft ervoor gezorgd dat vertegenwoordigers van het Blokker/Wibra/H&M complex allemaal bij elkaar in één enigszins terzijde gelegen straat staan, de Breukerstraat; ook daar hebben ze zo weinig mogelijk veranderd aan het gebouw waarin ze gehuisvest zijn – zo zit Vero Moda in een Middeleeuws pandje dat gevaarlijk achterover helt, en zit de gevelreclame en de ingang van Bart Smit niet aan het monumentale pand waarin de speelgoedzaak is gevestigd maar op de gevel van een klein onopvallend pandje ernaast — zelf trouwens een bescheiden maar smaakvol ontwerpje uit de jaren dertig.
Voeg daarbij een buitengewoon gevarieerde aanbod aan horeca waaronder twee smakelijke Italiaanse restaurants die allebei Vaticano heten en restaurant De Klok met een intieme binnentuin. In die tuin kan men dineren onder een bloeiende kersenboom, waarvan de roze bloemblaadjes op het idee zijn gekomen de toch al smaakvol geserveerde gerechten nog een eigen finishing touch te geven.
Vergeet de wandeling langs de buitenzijde van de vesting niet, waar de Drogenapstoren en de reusachtige Walburgiskerk als in een Engelse koningsstad boven het weelderige lentegroen uitsteken.
Over het lentegroen zou ik een apart stukje kunnen schrijven, van de Paardenwal tot de Berkelkade als van de Molengracht tot aan de Martinetsingel spruit het aan alle kanten uit de muren en de grote kleine parkjes die je her en der vindt, de al dan niet verborgen tuinen en de her en der verspreide hofjes.
Wat mij ook opviel: dat de champagneglazen in Zutphen zo lekker groot zijn. En verder wil ik een knus Middeleeuws huisje in de straat genaamd Naadzak.
_______