Het verbaasde me gisteren wel een beetje, dat de kijkers/luisteraars van het programma Vroege Vogels het ijsbeertje Knut hoog hadden staan op het lijstje met rotbeesten, waar natuurlijk vooral teken, muggen en wespen op staan. Vanmorgen zag ik de rectificatie in nrc.next: bedoeld was niet Knut, het ijsbeertje, maar de knut, een uit Siberië afkomstige mugachtige.
Zie daar de oprechte natuurbeleving van de Nederlander in het algemeen en van de redactie van het jongerenblad nrc.next in het bijzonder.
Nederlanders gaan prat op hun totale onwetendheid aangaande de meest elementaire natuurverschijnselen, al moeten we wellicht een uitzondering maken voor aard en werking van de eigen geslachtsdelen, al hebben de meesten daar van slechts de ‘Snel aan de slag’-folder doorgenomen en niet de gehele gebruiksaanwijzing.
Ik moest aan collega Kees denken, die goed thuis was in de medische wereld die tenslotte ook tot de natuur behoort, maar die bij een bezoek aan een Amerikaans natuurpark meedeelde in de auto op de parkeerplaats te zullen blijven zitten, omdat naar zijn mening de natuur het best bezichtigd kon worden door de ruiten van een automobiel.
Ik moest vooral aan Kees denken bij de columns van Wim de Jong in het Volkskrant Magazine van zaterdag jongstleden en die van Renske de Greef, die op hetzelfde neerkwam, van vanmorgen. Beide behelsden een bezoek aan de natuur zelve in de vorm van een tuincentrum, en de algemene verwerpelijkheid van het aldaar ter verkoop aangebodene.
Vermakelijk is natuurlijk ook weer het enorme gekwetter dat opstijgt uit alle hoeken en gaten als woningen en vooral auto’s bedekt raken met een laag stuifmeel van berken, eiken en beuken. Eerst denken ze dat het woestijnzand is – niemand denkt er aan dat woestijnzand meestal niet uit Zweden of Noord-Duitsland komt aanwaaien, de wind is immers al tijden strak Noord-Oostelijk – en dan, o wonder, blijkt het stuifmeel. Lara Rense van Radio 1 twitterde gistermorgen nog dat stuifmeel in pollen zit (of omgekeerd). Ieder jaar weer moet je uitleggen dat pollen een enkelvoudig woord is dat stuifmeel betékent.
Men slaat hysterisch aan het auto poetsen, men roept dat het een heel bijzonder natuurverschijnsel is; het wachten is op de eerste die denkt dat het einde der tijden nu inderdaad op til is. (En niet op tilt, zoals ik laatst ergens las.) Maar het stuifmeel is er elk jaar, het bijzondere is dat het al lang niet geregend heeft, en je nu dus de hele portie die elk jaar valt in één keer bij elkaar ziet liggen. Ook gek: dat nog niemand gewag heeft gemaakt van een stuifmeeltsunami.
Het einde der tijden is wellicht nog niet op til, maar het einde van het stuifmeel wel – als ik zo naar de lucht kijk zie ik binnenkort gulle buien traag door oneindig laagland gaan.
En staan de auto’s er binnenkort zonder poetsen weer fris en fruitig bij.
_______