Gisteren bestond Italië 150 jaar, maar dat is natuurlijk onzin: gisteren bestond de éénheid van Italië, Italië als één staat 150 jaar. Maar niet van harte.
Om te beginnen was de paus pislink toen in 1870 het grondgebied van de katholieke kerk ingelijfd werd bij het koninkrijk Italië. De kwestie werd pas geregeld in februari 1929, toen Benito Mussolini met Pius 11 het verdrag van Lateranen sloot waardoor de kerk zich terugtrok op een grondgebied van 44 hectare achter de Sint Pieter. Toen werd wel besloten dat het katholicisme de staatsgodsdienst was, en pas in 1984 maakte een socialistische regering daar een einde aan.
De totstandkoming van de Italiaanse eenheidsstaat in 1861 was vooraf gegaan door een lange en gecompliceerde geschiedenis, tijdens dewelke het er herhaaldelijk naar had uitgezien dat het niet zou lukken: het schiereiland dat eeuwen en eeuwen verdeeld was geweest in staten en staatjes die elkaar bevochten om te smeden tot één staat. Op het moment dat Giuseppe Garibaldi, een revolutionaire heethoofd, met zijn duizend soldaten landde in Marsala op Sicilië, was Napels vast in handen van Frankrijk. Garibaldi, die tegenwoordig talloze standbeelden heeft in heel Italië, ruiterstandbeelden van een reus – het beeld in Genua heeft zelfs een wapperende rode lap om – was in feite een klein waggelend mannetje met kromme benen. Daar heeft Il Regno d’Italia toch last van gehad: Vittorio Emmanuele III werd in de wandeling ‘het koninkje’ genoemd.
Garibaldi bleef een jaar op Sicilië rondhangen voor hij verder trok naar het vasteland. In die tijd maakte de Siciliaanse adel zich de illusie dat de nieuwe wind die waaide ervoor zou zorgen dat er eindelijk gerechtigheid zou komen: niet een Italiaanse staat, maar Sicilië als onafhankelijk land. Zie verder Il Gattopardo.
Venetië was een van de laatste landstreken die aan Italië werd toegevoegd en de Venetianen nu weer de eersten die echt weg willen. Ze hebben er genoeg van al die belasting af te dragen aan de luiwammesen, criminelen en andere maffiosi van het Zuiden. Aan de vooravond van de viering van 150 jaar eenheid verlieten de voorstanders van afscheiding van het Noorden demonstratief de zaal toen het onofficiële volkslied, Fratelli d’Italia werd aangeheven. Zij horen liever het Va Pensiero van hun eigen Giuseppe Verdi.
Venetië zou van Padania – het land van de Po – de hoofdstad moeten worden en van hoofdsteden hebben ze verstand in Italië. Van het koninkrijk was onder andere Turijn de hoofdstad, en Florence, voor de titel naar Rome ging.
Maar helemaal aan het begin had Italië een andere hoofdstad: het dorp Salemi op Sicilië. Een van de Amerikaanse maffiosi die de Amerikanen op het eiland hielp landen (tegen wat voor prijs) tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam uit Salemi. Maar tijdens het verblijf van Garibaldi was Salemi dus even de hoofdstad van Italië. Heel even: één dag, net genoeg om voor de eerste keer de Italiaanse driekleur te hijsen. Garibaldi verscheen op het balkon van het stadhuis en riep zichzelf uit tot dictator en vertrok toen met zijn zootje ongeregeld naar Calabrië.
Een paar jaar geleden was ik in Salemi. Voor een deel zijn verwoestingen door een aardbeving in 1968 nooit opgeruimd. Aan het leegstaande stadhuis hangt een marmeren plaquette dat herinnert aan die ene dag in de geschiedenis van het dorp.
Tot op de dag van vandaag doen over die schimmige geschiedenis veel verhalen de ronde die eerder fictie zijn dan werkelijkheid. Deze week zag ik in het voorbijgaan op Raiuno een interview met een mevrouw die Anna Garibaldi heette, en van wie werd beweerd dat ze een kleindochter was van de grote kleine man. Garibaldi is in 1882 overleden. Hoe oud zou die kleindochter zijn?
Hoe dan ook: als er een continuïteit in de Italiaanse geschiedenis is, dan is het die van de kleine mannetjes met een arrogante levenshouding – wat ze in Nijmegen ‘een bolle’ noemen. Van Garibaldi via Mussolini tot Berlusconi.
Ze liepen cq lopen allemaal op hoge hakken en voelden cq voelen zich persoonlijk eigenaar van dat wonderlijke laarsvormige land dat inmiddels is opgedeeld in autonome regio’s.
In de praktijk is het land nog altijd opgedeeld in staten en staatjes die elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Ze zijn slechts één als de azzurri het voetballen winnen. Dan zijn ze zelfs bereid Fratelli d’Italia mee te brullen.
_________