Iedereen scoorde gisteren: de NOS op de eerste plaats, maar vooral: Japan. Japanners weten van aanpakken. Niet alleen de zwaarste aardbeving aller tijden en de meest fantastische tsunami sinds de eerste wereldtentoonstelling in Parijs, maar ook nog alles perfect in beeld gebracht. Plus, als een soort sideshow, al die prachtige stoïcijnse types in die kantoren, die, terwijl hun gebouw heen en weer slingert of het bij windkracht 12 op zee vaart, zorgen dat de boeken netjes in de kast blijven staan en de beeldschermen niet allemaal tegen de grond knallen.
We zagen niet erg veel beeld, natuurlijk – ik las vanmorgen in de krant dat de NOS de hele dag in totaal anderhalve minuut beeld uitzond, wat me sterk lijkt, maar ik heb geen verweer: ik heb niet op mijn horloge gekeken – maar het was zo prachtig, dat je in diezelfde beelden iedere keer weer iets nieuws ontdekte.
Die hond die heen en weer rent tot het water hem te pakken krijgt. De tankwagen die na lange aarzeling toch maar over de brug rijdt waar de vloedgolf hele schepen en vrachtwagens onderdoor propt, de witte auto’s die wanhopig voor het water uit scheuren, schepen die een voor een gebouwen binnen worden geduwd, de koers die een op de zondvloed drijvend brandend huis neemt – we moeten weer eens constateren dat Hollywood zoiets niet zou kunnen fantaseren. Een halve brandende stad, een apocalyptisch beeld dat ongetwijfeld door mijn schoonmoeder zal zijn becommentarieerd met: ‘Zie je wel, het einde der tijden is aangebroken.’ Maar ja, dat zegt ze ook als het uitzonderlijk hard regent of veel sneeuwt.
Over stoïcijns gesproken: de helikopterbemanning die al filmend rustig rondjes vliegt en de verwoestende gang van de tsunami volgt, de tsunami die het streng gemaatregelde Japanse landschap verandert in zijn tegendeel, de bemanning die niet eens weet of ze straks nog ergens zullen kunnen landen. Nog erger: de cameralui in bureau’s van tv-stations, die rustig blijven doorfilmen. Nou, rustig, ze zwaaiden wel erg met de camera, ik betrapte me er op dat ik tegen het scherm riep: hou die camera eens effe een beetje stil! Tegen een cameraman die tenminste de camera nog áán heeft terwijl de wereld vergaat.
Gelukkig had ik daarna weer uitzicht op Eva Jinek.
Ik ben, kortom, een ramptoerist en de NOS maakte dat ik aan mijn trekken kwam. Misschien ben ik daarom wel journalist geworden. Vooraan bij alle rampen, hoewel het aantal uiteindelijk tegenvalt. Een neergestorte straaljager in Leeuwarden (1959), de treinramp in Harmelen (1962?) de gijzeling in de Franse ambassade (1975?) en diverse verkeersongelukken, dat was het wel zo’n beetje.
En dus nu Japan. Vanaf vandaag op Youtube, neem ik aan.
Hier in huis ben ik trouwens de enige. Als ik even weg was, bijvoorbeeld voor mijn eigen rampje, een aanrijding, dan stond de tv alweer op Engelsen die huizen kopen in Spanje, of op Dr. Phil. Want die wereld vergaat in ieder geval nooit.
Ook rampspoed, natuurlijk. Maar dan anders.
________