Columnist Ilja Leonard Pfeijffer schrijft vanmorgen in nrc.next dat populistische partijen als ze de kans krijgen hun eigen kiezertjes scheppen. Hij gaat er vanuit – terecht – dat populistische partijen als de PVV en de SP het vooral moeten hebben van mensen met een lagere opleiding en dat mensen met een hogere opleiding de neiging hebben partijen met een ingewikkelder partijprogramma te steunen.
Ik zat op het moment dat ik dat las al een tijdje te broeden op een verwante stelling, namelijk dat ons kiessysteem, dat stamt uit de eerste decennia van de vorige eeuw, intussen totaal niet meer past bij het soort stemgerechtigden dat wij tegenwoordig hebben. Terwijl Pfeijffer het nog laat bij de constatering dat de maatregelen die het kabinet-Rutte neemt tegen het hoger onderwijs, om te zorgen dat de kiezers te weinig weten om op een verantwoorde partij te stemmen, denk ik niet alleen dat dat bewust gebeurt, maar dat ook de hele sfeer en stemming in de moderne maatschappij in die richting wijst.
Al vaker heb ik het gesignaleerd, dat in toenemende mate de kiezers ‘voor de lol’ gaan stemmen.
Het heeft altijd al een beetje in de Nederlander gezeten – als er één ding is dat de Nederlanders bindt, dan is het de practical joke, ik noem het spannen van een velletje krimpfolie over de wc-bril in het damestoilet, het weg trekken van de stoel waar iemand op wil gaan zitten, rechts naast iemand lopen en dan achter zijn rug om op zijn linkerschouder tikken, of bij iemand die zit te slapen de schoenveters aan elkaar binden. Het is allemaal van een ongelooflijke klootzakkerigheid, maar zo zijn wij. En zo stemmen wij.
Inmiddels heeft bijna de helft van het electoraat zich bekeerd tot het stemmen op lui met wie ‘je wel kunt lachen’ – een figuur met raar geblondeerd haar, een enge vrijgezel met een grote bek, een smiecht met een lachwekkend Maastrichts accent.
Het verschil met alle vorige verkiezingen was: die schertsfiguren zitten nu in de regering. (Veel van zijn kiezers denken echt dat Wilders minister is.) En die slimmeriken weten precies wat ze moeten doen: de maatregelen die hun eigen kiezers de centen moeten afpakken waarmee de regering straaljagers gaat kopen, die verkopen ze zo ingewikkeld mogelijk. En maatregelen waar hun kiezers blij mee zijn, die worden stralend geëtaleerd. Roken in het café, 130 op de snelweg, geen Europese vlaggen op officiële gebouwen, daar gaat het om. Een kinderhand is gauw gevuld.
En zelfs die maatregelen zijn bedoeld om de domme kiezer om de tuin te leiden. Toen Charlie Aptroot (VVD) deze week werd geconfronteerd met het magere resultaat – proeven met 130 op de Afsluitdijk bij nacht, op een stukje A16 en A2 buiten de spits, zei hij gewoon: ‘Nou, 130 op de A16 en de A2, behoorlijk hoor!’ En dat is het signaal voor de PVV/VVD/CDA-kiezer om op alle snelwegen het gaspedaal in te drukken – wat ze trouwens toch al deden, maar dit terzijde.
Nederlandse kiezers, ze stemmen op die partijen, kijken naar tv-programma’s waarin je eindeloos boeren bezig ziet geiten te melken, Beau van Erven Dorens ziet schaatsen en mensen ziet zingen die dat niet kunnen. En als er ongelukken van komen, leggen ze een leuk beertje of een geinige giraf op de rampplek.
Het voelt allemaal heel huiselijk en vertrouwd aan. Helaas is de wereld niet huiselijk en vertrouwd. Maar daar komen we pas achter als we al hopeloos verdwaald zijn in de knuffelsdemocratie.
_________